WO - aardrijskunde - groep 5 - thema 3

Blink - aardrijkskunde
Thema 3: Eet Smakelijk
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blink - aardrijkskunde
Thema 3: Eet Smakelijk

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de lessen

Les 1: ontdekken dat alle ingrediënten van de boer komen.
Les 2: ontdekken wat er allemaal van de geit wordt gemaakt en wat er in de veehouderij gedaan wordt.
Les 3: onderzoeken van de verschillende wijzen van visserij.
Les 4: ontdekken van de effecten van droogte op de landbouw

Slide 2 - Tekstslide

Les 1
Lekkere snack!

Slide 3 - Tekstslide

Lekkere snack!

Eten is gemaakt van verschillende ingrediënten. Daar bestaat dat eten dus uit. Die ingrediënten komen niet allemaal uit Nederland. Maar die ingrediënten hebben een verschillende herkomst. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent herkomst?

Slide 5 - Open vraag

Lekkere snack!

Herkomst = 
dat de ingrediënten van verschillende plekken in de wereld komen. Brood wordt bijvoorbeeld gemaakt van graan. Dat graan komt soms uit Nederland, maar vaker uit Europa, Rusland of Amerika.

Slide 6 - Tekstslide

Lekkere snack!


Je ziet een broodje gehaktbal.

Slide 7 - Tekstslide

Noem 1 ingrediënt
van het broodje
gehaktbal

Slide 8 - Woordweb

Lekkere snack!
Broodje = gemaakt van graan, boter en ei.
Graan komt van het land bij de boer.
Ei komt van de kippen bij de boer.
Boter komt van melk bij de boer (koe).
Gehakt komt van het rund (koe) en varken.

Dus, alle ingrediënten komen van de boer! 

Slide 9 - Tekstslide

Les 2
Alles van de geit!

Slide 10 - Tekstslide

Alles van de geit!


Bijna alles wat we eten, komt bij de boer vandaan. Een woord dat we kennen van de boerderij is een veehouder.

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent het woord veehouder?

Slide 12 - Open vraag

Alles van de geit!
Veehouder = 
Een boer die vee heeft.

Vee is een ander woord voor dieren die gefokt worden door een boer. Dat fokken doen ze om meer van die dieren te krijgen en zorgen dat het ras zo sterk mogelijk wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Noem 1 veesoort die jij
in Nederland kent.

Slide 14 - Woordweb

Alles van de geit!

Vee wordt om verschillende redenen geteeld door boeren. Bijvoorbeeld voor: vlees, melk, eieren of wolk.

Dit noemen we allemaal veeteelt.
veeteelt = het fokken en houden van vee (de dieren).

Slide 15 - Tekstslide

Vee wordt alleen geteeld voor voedsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Les 3
Vissen vangen!

Slide 17 - Tekstslide

Vissen vangen!


We hebben geluisterd en gewerkt over de verhalen van twee vissers: Ahmedou en Hassan. Wat heb jij daar nog van onthouden?

Slide 18 - Tekstslide

Dit weet ik nog:

Slide 19 - Woordweb

Vissen vangen!
Op het plaatje hieronder zie je onze aarde:

Slide 20 - Tekstslide

Het aardoppervlak bestaat voor het grootste deel uit:
A
water
B
land

Slide 21 - Quizvraag

Vissen vangen!
Het grootste deel van het aardoppervlak bestaat uit water; zeeën en oceanen. Er is veel minder land dan zee. Er leeft in al dat water oneindig veel vis, meer dan genoeg voor ons allemaal. 

Slide 22 - Tekstslide

Vissen vangen!
Maaaaaaar....

Wij, mensen, zijn zulke goede vissers geworden dat we eigenlijk de zee aan het leegvissen zijn. Dat komt doordat we beschikken over hele grote visnetten die we daarbij gebruiken. Veel vissoorten zijn daardoor nu bedreigde diersoorten geworden.

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn bedreigde diersoorten?

Slide 24 - Open vraag

Les 4
Hongerige gebieden!

Slide 25 - Tekstslide

Hongerige gebieden!


We hebben gekeken en geluisterd naar het leven van Muhamed. Hij leeft van de veelteelt en de akkerbouw in Afrika. Alleen was er wel een probleem.

Slide 26 - Tekstslide

Wat was het probleem bij Muhamed?

Slide 27 - Open vraag

Hongerige gebieden!


Er was veel te veel droogte. Dat geeft problemen voor de dieren en planten. Daardoor is er te weinig water, voedsel en dieren. 


Slide 28 - Tekstslide

Hongerige gebieden!

Akkerbouw = het verbouwen van voedsel op akkers en in tuinen.

Er zijn wel bepaalde dingen nodig om de akkerbouw te laten lukken. We noemen dat goede omstandigheden.

Slide 29 - Tekstslide

Welke goede omstandigheden zijn nodig voor de akkerbouw:
A
water, warmte en mensen
B
water en zon
C
water, warmte, zon en mensen
D
water, zand, warmte

Slide 30 - Quizvraag

Hongerige gebieden!
Water, warmte, zon en mensen die voor de planten zorgen en ze oogsten. 

Niet alleen voor mensen is water nodig, maar ook voor de akkerbouw en veeteelt. Zonder water kunnen dieren en planten niet leven.

Slide 31 - Tekstslide

Les 5
De tostifabriek!

Slide 32 - Tekstslide

Tostifabriek!


- Filmpje blink

Slide 33 - Tekstslide

Tostifabriek!

De Tostifabriek was een kunstproject dat antwoord wilde geven op de vraag: wat heb je nodig voor een tosti? De kunstenaars hebben zelf graan verbouwd voor het brood, varkens geteeld voor de ham en een koe gehouden voor de melk. Uiteindelijk werd het project afgesloten met de verkoop van tosti’s op 14 september 2013, voor 25 euro per stuk, want zoveel kostte het om alles zelf te produceren. Het project heeft zeven maanden geduurd.

Slide 34 - Tekstslide

Waar let je op wanneer
je iets biologisch gaat
maken?

Slide 35 - Woordweb

Terugblik
- Veel van ons eten bestaat uit meerdere ingrediënten. Al ons eten komt van de boer.
- Je hebt verschillende soorten veeboeren. Van de schapen, koeien, varkens, kippen, paarden en geiten worden verschillende producten gemaakt.
- Naast boeren heb je ook vissers. Er zijn kleine en grote visserijen.
- Naast veeboeren en vissers heb je ook akkerbouw. De omstandigheden moeten goed zijn om planten te kunnen laten groeien. Dat is niet in alle landen zo.

Slide 36 - Tekstslide