Lesson #4

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesson #4

Moving on, so join me on LessonUp!

Index

- Lesson aim

- Checking homework

- Adjectives and adverbs

- E Writing and grammar

Homework check

Page 140 - 143

Make the following from chapter 3

You could have skipped 19 and the STAR exercises.

1. What are adjectives?
2. What are adverbs

Adjective

Bijvoegelijknaamwoord en komt voor een zelfstandignaamwoord

I cook a delicious dinner.

Kan ook na: to be, to look, to appear en to seem komen.

Adverb pt.1

Bijwoorden en komt voor een bijv. nw OF nog een bijwoord

I cook skilfully

Skilful +ly

Beautiful +ly

Amazing +ly

Adverbs pt.2

Adverbs kunnen ook gebruikt worden om frequentie aan te geven.

I never watched a horror movie.

She usually finds a way out.

The panda is always eating bamboo.

An adverb is used for

1. werkwoorden en bijvoegelijknaamwoorden
2. zelfstandignaamwoorden
3. bijwoorden
4. alleen werkwoorden

Een adjective gebruik ik bij:

1. een bijwoord.
2. een zelfstandig naamwoord.

Staat een ADJECTIVE voor of na een NOUN.

1. Altijd erna
2. Altijd ervoor
3. meestal erna
4. meetstal ervoor

Een adverb maak je door +ly achter het werkwoord te zetten.

1. Waar
2. Niet waar

Maak een zin met een adverb:

Maak een zin met een adjective:

Make the following from CHAPTER 3

Do the following on your own:

D SPEAKING AND STONE

Page 144- 145

Everything together in duos.

The end

Thanks for joining me today.