De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!
Slide 3 - Tekstslide
Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.
De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je kunt homogene en heterogene mengsels herkennen.
Je kunt voorbeelden noemen bij de verschillende groepen mengsels.
Je kunt het scheiden van mengsels beschrijven met behulp van het deeltjesmodel.
Je kunt uitleggen dat je gebruikmaakt van verschillen in stofeigenschappen bij het scheiden van mengsels.
Slide 5 - Tekstslide
Wat voor mengsels ken je allemaal?
Slide 6 - Open vraag
Soorten mengsels
Er zijn miljoenen verschillende soorten mengsels!
Categorieën:
Homogeen mengsel:
Oplossingen
Sol/legering
Gasmengsel
2. Heterogeen mengsel
Suspensies
Emulsies
Rook
Nevel
Schuim
Slide 7 - Tekstslide
Homogeen en heterogeen
Homo = hetzelfde
Hetero = anders
Homogeen mengsel: Deeltjes zijn op microniveau goed gemengd. Je ziet op macroniveau niet dat het mengsel uit meerdere soorten stoffen bestaat.
Heterogeen mengsel: Deeltjes vormen klonten op microniveau, niet goed gemengd. Je ziet op macroniveau dat het mengsel bestaat uit meerdere soorten stoffen.
Slide 8 - Tekstslide
Oplossingen
Oplossing (homogeen):
(vloeistof in vloeistof) (vaste stof in vloeistof)
Helder mengsel (soms gekleurd), stoffen zijn helemaal erin opgelost.
Voorbeelden:
Suikerwater, koffie, thee
Slide 9 - Tekstslide
Sol/Legering
Sol (homogeen):
(vaste stof in vaste stof)
Voorbeeld: Gekleurd glas
Legering (homogeen):
(metaal in metaal)
Voorbeelden: Brons, amalgaam, staal
Slide 10 - Tekstslide
Gasmengsel
Gasmengsel (homogeen):
Een combinatie van verschillende gassen.
Bekendste voorbeeld:
De lucht
Slide 11 - Tekstslide
Suspensies
Suspensie (heterogeen):
(vaste stof in vloeistof)
Troebel mengsel
Vaste stof die zweeft in een vloeistof
Na een tijdje zakt de vaste stof naar beneden, dit noem je bezinken.
Voorbeelden:
Sinaasappelsap, zand in water, krijtpoeder in water
Slide 12 - Tekstslide
Emulsies
Emulsie (heterogeen):
(vloeistof in vloeistof)
Troebel mengsel van vloeistoffen
Druppeltjes van een vloeistof zweven in de andere vloeistof
Vloeistoffen ontmengen
Ene vloeistof ligt bovenop andere vloeistof
Voorbeeld: olie met water
Emulgator:
Hulpstof die zorgt dat vloeistof toch beter met elkaar oplossen.
Bijvoorbeeld: zeep, eigeel
Slide 13 - Tekstslide
Rook, nevel en schuim
Rook (heterogeen):
(vaste stof in gas)
Voorbeeld: brandrook
Nevel (heterogeen):
(vloeistof in gas)
Voorbeeld: mist
Schuim (heterogeen)
(gas in vloeistof)
Voorbeeld: zeeschuim
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een homogeen en een heterogeen mengsel?
Slide 15 - Open vraag
Geef 2 voorbeelden van homogene mengsels en 3 voorbeelden van heterogene mengsels.
Slide 16 - Open vraag
Wat is een scheidingsmethode?
Een scheidingsmethode is een manier om een mengsel te scheiden tot zuivere stoffen.
Dit doen de methodes door middel van verschillen in stofeigenschappen.
Zoals je zelf m&m’s zou scheiden van elkaar gebaseerd op de stofeigenschap kleur.
Slide 17 - Tekstslide
Scheidingsmethodes
Filtreren
Centrifugeren
Bezinken
Indampen
Destilleren
Extraheren
Adsorberen
Slide 18 - Tekstslide
Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 3 Paragraaf 1:
1 t/m 9
Slide 19 - Tekstslide
Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in: