Nieuwsbegrip_week_klimaatverandering_dssv

Les 27_ klimaat- leesniveau B - VO DSSV
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 27_ klimaat- leesniveau B - VO DSSV

Slide 1 - Tekstslide

We lezen gezamenlijk de tekst! 
Opdracht 3 maken we samen
opdracht 2 en 4 maak je zelf- opdracht 5 hoeft niet

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

De belangrijkste zinnen kiezen
Hieronder zie je per stukje steeds een zin met de belangrijkste informatie uit dat stukje.
 
Welke zin past het beste in een samenvatting? Kies A of B.

Slide 4 - Tekstslide


Inleiding

A
Er zijn allerlei veranderingen in het klimaat. En dat gaat sneller dan we dachten.
B
Er zijn meer extreme regenbuien, vaker warme dagen, is er meer droogte en is er minder natuurijs. En dat wordt alleen maar erger.

Slide 5 - Quizvraag

Klimaatveranderingen
A
Het KNMI onderzoekt de klimaatveranderingen, maar hoe groot die veranderingen precies zijn dat weten onderzoekers van het KNMI nog niet precies.
B
Op basis van eigen waarnemingen, klimaatmodellen en het oordeel van experts beschrijft het KNMI hoe de situatie er in Nederland in de toekomst uit kan zien.

Slide 6 - Quizvraag

Opwarming van de aarde
A
De temperatuur op aarde stijgt snel door het broeikaseffect. En dat effect wordt versterkt door de extra uitstoot van broeikasgassen door de mens.
B
De temperatuur op aarde stijgt vooral door natuurlijke processen zoals vulkaanuitbarstingen en verschillen in de hoeveelheid zonlicht.

Slide 7 - Quizvraag

Gevolgen
A
Door hogere temperaturen smelten gletsjers en die zorgen ervoor dat de zeespiegel voor de Nederlandse kust stijgt. Hij zal 1,20 meter hoger worden.
B
Klimaatverandering heeft effecten op de mens, op de leefomgeving van de mens en op de natuur. De meeste gevolgen zijn negatief, maar er kan nog iets aan gedaan worden.

Slide 8 - Quizvraag

Wat kan Nederland doen?
A
Er zijn twee manieren om met de klimaatverandering om te gaan. De mens kan zich aanpassen aan de gevolgen. Maar de mens kan ook proberen de oorzaken aan te pakken. Nederland doet beide.
B
Nederland past zich heel erg aan aan de gevolgen van de klimaatveranderingen. Er worden bijvoorbeeld veel dijken verhoogd. En ook wordt de ontbossing tegengehouden.

Slide 9 - Quizvraag

En wat kun jij doen?
A
Landen, bedrijven en Nederlandse burgers kunnen van alles doen om het broeikaseffect te verkleinen. En ook jijzelf kunt thuis van alles doen om het klimaat te helpen.
B
Vooral landen en bedrijven moeten aan de slag om de uitstoot van CO2 te verkleinen. Mensen kunnen zelf thuis eigenlijk maar heel weinig doen om het klimaat te helpen.

Slide 10 - Quizvraag

Woordenschat

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent 'Op basis van'
A
de baas van
B
Volgens
C
op die manier

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'De zeespiegel'
A
de hoogte van het zeewater
B
weerspiegeling van de zee

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'de uitstoot'
A
iemand een klap verkopen
B
iets wegleggen
C
Het naar buiten brengen (van gas of afvalstoffen)

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'het proces'
A
De manier waarop zich iets ontwikkelt
B
Het doorgeven van iets

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent 'effect hebben op'
A
iets teruggeven
B
helpen
C
beïnvloeden

Slide 16 - Quizvraag

Dat was het Nieuwsbegrip van deze week.

  • Samen hebben we de tekst gelezen en opdracht 3 gemaakt 
  • Zelfstandig maken: Opdracht 2 en 4
  • DAARNA UPLOADEN IN DE CLASSROOM

Slide 17 - Tekstslide