9.2 Enzymen

Thema 9 Stofwisseling in de cel
In de les: 
  • §9.2 Enzymen

Weektaak:
  • Opdrachten bij §9.1 volgens planner
  • Opdrachten bij §9.2 volgens planner
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 9 Stofwisseling in de cel
In de les: 
  • §9.2 Enzymen

Weektaak:
  • Opdrachten bij §9.1 volgens planner
  • Opdrachten bij §9.2 volgens planner

Slide 1 - Tekstslide

§9.2 Enzymen
enzymen, katalyseren, substraat, enzym-substraatcomplex, APTase, apo-enzymen, co-factor, activeringsenergie, optimumkromme, denaturatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet een enzym?
A
reactie verlangzamen
B
reactie stop zetten
C
reactie versnellen
D
reactie laten ontploffen

Slide 4 - Quizvraag

Activeringsenergie
  • Energiedrempel: minimale hoeveelheid energie die nodig is om reactie op gang te brengen 

  • Activeringsenergie: energie die moet worden toegevoegd om reactie op gang te brengen (> minimale drempel)
  • Reactie-energie: energie die vrijkomt bij reactie

Enzymen verlagen de energiedrempel!

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 6 - Quizvraag

Hulpstoffen
APO-enzym: anorganische/organische co-factor (hulpstof)
Dat is een eiwit-achtige structuur
Co-enzym: Organische co-factor (ATP, vitaminen)
APO enzym werkt dus niet zonder de co-factor



Slide 7 - Tekstslide

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de optimumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 8 - Quizvraag

Welk enzym werkt het beste bij pH van 6 bij een temperatuur van 98 graden Fahrenheit
(=36,7 graden Celcius)?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3

Slide 9 - Quizvraag

Welk enzym zou kunnen werken in het menselijk lichaam?
A
enzym x
B
enzym y
C
enzym z
D
enzym y en z

Slide 10 - Quizvraag

Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd

Slide 11 - Quizvraag

Deeltjesmodel

Slide 12 - Tekstslide

Enzymactiviteit
De mate waarin een enzym een reactie versnelt -> hoeveelheid omgezet substraat per tijdseenheid (afhankelijk van temperatuur, zuurgraad, hoeveelheid substraat en aanwezige enzymen)
Omzetting aantonen met indicator
  • Denaturatie = onomkeerbare/omkeerbare verandering structuur reactieve centrum enzym (temp, pH)
  • Activatoren (hormonen, geneesmiddelen) en remstoffen (zware metalen)

Slide 13 - Tekstslide

Als een enzym zijn werking heeft gedaan, wordt hij zelf ook verteerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Reactieketen

Slide 15 - Tekstslide

De PPP is betrokken bij de productie van vetzuren. Met behulp van
afbeelding 1 kan worden afgeleid wat het gevolg is voor de productie van
vetzuren als G6PD onwerkzaam is.

Wat gebeurt er met de productie van vetzuren als G6PD onwerkzaam is?
A Die neemt toe.
B Die neemt af.
C Die verandert niet. 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt de invloed van milieufactoren op de enzymactiviteit beschrijven.

Slide 17 - Tekstslide

§9.2 Enzymen
enzymen, katalyseren, substraat, enzym-substraatcomplex, APTase, apo-enzymen, co-factor, activeringsenergie, optimumkromme, denaturatie

Slide 18 - Tekstslide

Thema 9 Stofwisseling in de cel
Opdrachten:
16 t/m 20

Klaar?
  • Maak opdracht 21/22
  • Lees basisstof 3

Slide 19 - Tekstslide