In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
EEN RECENSIE SCHRIJVEN -
Hoe doe je dat? (2)
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
- Herhaling vorige les: wat is een recensie?
- Fictiebegrippen
- Argument + onderbouwing
- Zelf aan de slag
- Checklist: wat is een goed argument
- Afsluiting
Leerdoel: Je leert over fictiebegrippen en jouw argumenten goed onderbouwen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een recensie?
- Je schrijft een recensie als je anderen wilt laten weten wat je van iets vindt.
- Over: een boek, een film, een game, een aankoop, een restaurant, etc.
- Doel: De lezer kan door het lezen van deze recensie een betere keuze maken.
- Wij gaan schrijven over de historische roman die je hebt gelezen.
Slide 3 - Tekstslide
Een goede recensie heeft altijd drie onderdelen:
Een inleiding: - Over welk boek gaat het? Wie is de schrijver? - Wat is je beoordeling? Aanrader of niet? - Lezer nieuwsgierig maken.
Een middenstuk: - Je werkt je mening verder uit. - Je gebruikt fictiebegrippen om je mening te geven - Je onderbouwt je mening met argumenten.
Een slot: - Samenvatting / conclusie
Slide 4 - Tekstslide
Inleiding: nieuwsgierig maken
Stel een prikkelende vraag. bijvoorbeeld: Heb jij altijd al eens in de huid willen kruipen van een ridder? Dan is het boek ... echt wat voor jou!
Geef een citaat uit het boek / van het verhaal
Vertel een persoonlijke ervaring = iets wat er met jou gebeurde tijdens het lezen van het boek
Verwijs naar de actualiteit - bijv. Wij in Nederland leven al lang niet meer in tijden van oorlog. Toch zijn er nu nog steeds veel oorlogen op de wereld. Dit boek beschrijft precies hoe het is om in een oorlog te leven.
Slide 5 - Tekstslide
Welke fictiebegrippen ken je nog?
Slide 6 - Woordweb
Fictiebegrippen:
Titel
Personages
Perspectief
Thema
Spanning / cliffhanger
Tijd
Ruimte
Slide 7 - Tekstslide
Een bijfiguur is hetzelfde als de hoofdpersoon.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Een verhaal kan nooit meerdere perspectieven hebben.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Een cliffhanger is een manier om spanning te krijgen in een verhaal.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Denk aan de historische roman die jij gelezen hebt. In welke tijd + plaats speelt het verhaal zich af?
Slide 11 - Open vraag
Standpunt + argument
Wat is het verschil?
Slide 12 - Tekstslide
Standpunt + argument
Standpunt: jouw mening over iets
Argument: de onderbouwing van jouw mening.
Bijvoorbeeld:
- Ik vind dat ik elke week 100 euro zakgeld moet krijgen (standpunt), omdat ik door mijn drukke schoolweek geen bijbaantje kan nemen, maar ik wil wel graag leuke dingen doen (argument).
Slide 13 - Tekstslide
Dilemma op dinsdag: Welke zou jij kiezen?
Slide 14 - Tekstslide
Welke optie kies jij? Leg vooral goed uit WAAROM je die keuze maakt!
Slide 15 - Open vraag
Zelf oefenen
Stel: je schrijft een brief naar de schoolleiding, omdat zij laptops willen verbieden op de nieuwe school.
Jij moet de schoolleiding overtuigen dat laptops in de klas thuishoren.
Bedenk één argument waarom jij vindt dat er geen verbod moet komen op laptops.
Onderbouw jouw argument
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Pak je schrift
Schrijf nu jouw argument op.
Onderbouw jouw argument met concrete gegevens of cijfers (je mag cijfers bijv. opzoeken op internet!)
LET OP: Maak hele zinnen en gebruik een zakelijke toon
Over 5 min. lees je het argument van je buurman/ buurvrouw
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
In duo's:
Lees elkaars argumenten
Vergelijk jullie argumenten met elkaar
Welke dingen zijn goed? Welke wat minder?
Maak samen één lijstje van minimaal 5 kenmerken van een goed uitgewerkt argument.
DUS: Aan welke eisen voldoet een goed uitgewerkt argument?
Slide 18 - Tekstslide
Aan welke eisen voldoet een goed uitgewerkt argument? Noem ten minste vijf kenmerken.
timer
3:00
Slide 19 - Open vraag
Afsluiting
Leerdoel: Je leert over fictiebegrippen en jouw argumenten goed onderbouwen.