Landbouwopbrengsten blijven stijgen voedselprijzen dalen boeren komen in geldnood boeren gaan meer aan huisnijverheid doen prijzen van huisnijverheidsproducten dalen meer boeren gaan naar steden
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kan het dat de huisnijverheid uiteindelijk helemaal verdween?
Slide 5 - Open vraag
Noem twee redenen waarom koloniën belangrijk waren voor het industrieel kapitalisme.
Slide 6 - Open vraag
Omschrijf in je eigen woorden het modern imperialisme.
Slide 7 - Open vraag
Noem twee manieren waarop het modern imperialisme verschilde van het kolonialisme uit eerdere eeuwen.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het verband tussen het modern imperialisme en het nationalisme?
Slide 9 - Open vraag
Wat houdt het begrip 'white man's burden' in?
A
witte Europeanen zouden beschaving moeten brengen naar andere volken
B
de wetten die de witte Europeanen in hun kolonies oplegden
C
een aanduiding voor het kolonialisme in de 15e eeuw
D
een term die abolitionisten gebruikten om hun schuldgevoel uit te drukken
Slide 10 - Quizvraag
Hoe zag het modern imperialisme er voor Nederland uit?
Slide 11 - Open vraag
8.2: een nieuwe samenleving
Slide 12 - Tekstslide
Wat was de visie van de overheid op de slechte werk- en leefomstandigheden van arbeiders in de 18e eeuw?
Slide 13 - Open vraag
Omschrijf in je eigen woorden wat de sociale kwestie inhoudt.
Slide 14 - Open vraag
Waar staat het socialisme voor?
Slide 15 - Open vraag
Hoe zag Karl Marx (communisme) de geschiedenis en hoe zag de oplossing voor armoede er volgens hem uit? Gebruik in je antwoord het begrip klassenstrijd.
Slide 16 - Open vraag
Wat is het verschil tussen sociaaldemocraten en communisten?
Slide 17 - Open vraag
8.3: democratisering in Nederland
Slide 18 - Tekstslide
1848 was een revolutiejaar in heel Europa. Wat was het doel van de revoluties?
Slide 19 - Open vraag
Wat veranderde er in Nederland na de revolutie van 1848? Noem de volgende punten: Thorbecke, koning, ministers en kiesrecht.
Slide 20 - Open vraag
Na 1848 kwamen de liberalen aan de macht. Waar stonden zij voor en welke invloed had dit op de sociale kwestie?
Slide 21 - Open vraag
Noem het belangrijkste strijdpunt van de socialisten.
Slide 22 - Open vraag
Welk belang deelden de protestanten en de katholieken?
Slide 23 - Open vraag
Hoe noem je de politieke stroming die zich baseert op geloof?
A
Sociaaldemocraten
B
Confessionelen
C
Liberalen
D
Communisten
Slide 24 - Quizvraag
Welke twee belangrijke strijdpunten werden er opgelost tijdens de Pacificatie van 1917?