Les 2

Nederlands
Periode 1 
Les 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Periode 1 
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • lezen
  • taalverzorging
  • theorie drogredenen en oefenen
  • tekststructuur betoog
  • stelling zoeken/mindmappen
  • schrijfhulpplan

Slide 3 - Tekstslide

Starttaal online 3f
Zelfstandig oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik betoog
Wat weet jij nog van vorige week?
Overleg in tweetallen:
  • Wat is het doel van een betoog?
  • Noem de kenmerken van een betoog.
  • Wat is een standpunt, stelling, argument en tegenargument?

Slide 5 - Tekstslide

herhaling 
Wat is een betoog?
Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. Om dit te doen, geef je argumenten die jouw mening ondersteunen. Deze argumenten kunnen weer worden ondersteund door voorbeelden.

Slide 6 - Tekstslide

De opbouw van een betoog
Inleiding

Start met een pakkende zin.
Introduceer het onderwerp en je stelling.

Kern
Geef 3 sterke argumenten en werk ze uit met voorbeelden.
Bespreek en weerleg 1-2 tegenargumenten.

Conclusie
Vat de belangrijkste punten samen.
Herhaal je stelling en eindig met een krachtige afsluiter.











Slide 7 - Tekstslide

Drogreden
Een drogreden is een foutief of misleidend argument dat wordt gebruikt om iemand te overtuigen. Het klinkt misschien logisch/aannemelijk, maar het is eigenlijk geen goed argument.

Slide 8 - Tekstslide

Drogreden voorbeelden

Slide 9 - Tekstslide

Drogredenen
  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • Cirkelredenering
  • Verkeerde vergelijking
  • Generalisatie

Slide 10 - Tekstslide

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

 
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 11 - Tekstslide

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 12 - Tekstslide

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 13 - Tekstslide

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.


Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De opbouw van een betoog
Inleiding

Start met een pakkende zin.
Introduceer het onderwerp en je stelling.

Kern
Geef 3 sterke argumenten en werk ze uit met voorbeelden.
Bespreek en weerleg 1-2 tegenargumenten.

Slot
Vat de belangrijkste punten samen.
Herhaal je stelling en eindig met een krachtige afsluiter.











Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Straks de slag met

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Het schrijfhulpplan
Zie Xerte 2.2 overig

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag 

Slide 26 - Tekstslide

Terugblik 

Slide 27 - Tekstslide