Les 1/2

Nederlands
Periode 2
Les 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Periode 2
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lezen
  • Terugblik periode 1 
  • Overzicht leerjaar 2 per periode
  • Leerinhoud periode 2 
  • Starttaal online 3F
  • Theorie over een betoog

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik periode 2.1
  • voldaan/niet voldaan
  • herkansing inleveren in de week van 9 december

Slide 4 - Tekstslide

Overzicht leerjaar 2 
Periode 1: zakelijke brief, sollicitatiebrief 
Periode 2: betoog, boekrecensie
Periode 3: lezen in relatie met BPV en een boekvlog
Periode 4: taalspelletjes ontwerpen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Eindopdracht 2.2

Slide 7 - Tekstslide

Taalverzorging 3F
  • Instructie: uitleg periode 2.1, daarom geen instructie

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een betoog?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een betoog?
Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. Om dit te doen, geef je argumenten die jouw mening ondersteunen. Deze argumenten kunnen weer worden ondersteund door voorbeelden.

Slide 10 - Tekstslide

De opbouw van een betoog
Inleiding

Start met een pakkende zin.
Introduceer het onderwerp en je stelling.

Kern
Geef 3 sterke argumenten en werk ze uit met voorbeelden.
Bespreek en weerleg 1-2 tegenargumenten.

Conclusie
Vat de belangrijkste punten samen.
Herhaal je stelling en eindig met een krachtige afsluiter.











Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Voorbeeld van een betoog: 
Waarom onderwijsassistenten meer verantwoordelijkheid zouden moeten krijgen.
Inleiding: Onderwijsassistenten spelen een essentiële rol in het basisonderwijs, maar hun potentieel wordt niet altijd volledig benut. Mijn stelling is dat onderwijsassistenten meer verantwoordelijkheid zouden moeten krijgen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.  
Kern:
Argument 1: Meer verantwoordelijkheid voor onderwijsassistenten verlicht de werkdruk van leerkrachten, waardoor zij zich kunnen richten op lesvoorbereiding en specifieke leerlingbegeleiding.
Argument 2: Onderwijsassistenten die meer taken uitvoeren, ontwikkelen hun vaardigheden sneller en kunnen beter inspelen op de behoeften van de klas.
Argument 3: Veel onderwijsassistenten hebben al de kennis en vaardigheden om meer taken op zich te nemen, maar krijgen niet altijd de kans om dit te doen.
Tegenargument: Sommigen zeggen dat onderwijsassistenten minder taken moeten hebben om fouten te voorkomen. Weerlegging: Met de juiste begeleiding en training kan dit risico worden geminimaliseerd.
Slot: Meer verantwoordelijkheid voor onderwijsassistenten verhoogt hun betrokkenheid en leidt tot een betere samenwerking met leerkrachten, wat uiteindelijk de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. 




Slide 13 - Tekstslide

Standpunt, stelling, argument?
Kort samengevat:

Standpunt is wat je vindt.
Stelling is het standpunt in een krachtige, verdedigbare zin.
Argument ondersteunt je stelling met bewijs of reden. 


Slide 14 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Een tegenargument is een argument dat het tegenovergestelde van jouw standpunt ondersteunt. Het wordt gebruikt om een andere mening te presenteren. In je betoog kun je tegenargumenten noemen en daarna weerleggen om je eigen standpunt te versterken.

Voorbeeld:
Stelling: "Scholen moeten meer digitale hulpmiddelen gebruiken."

Tegenargument: "Niet iedereen heeft toegang tot goede technologie."

Weerlegging: "Scholen kunnen samenwerken om technologie aan alle studenten beschikbaar te stellen."

Het weerleggen van tegenargumenten maakt je betoog sterker.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een standpunt? 
Hoe herken je een standpunt?

Slide 16 - Tekstslide

Drogreden
Een drogreden is een foutief of misleidend argument dat wordt gebruikt om iemand te overtuigen. Het klinkt misschien logisch/aannemelijk, maar het is eigenlijk geen goed argument.

Slide 17 - Tekstslide

Drogreden voorbeelden

Slide 18 - Tekstslide

Drogredenen
  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • Cirkelredenering
  • Verkeerde vergelijking
  • Generalisatie

Slide 19 - Tekstslide

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

 
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 20 - Tekstslide

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 21 - Tekstslide

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 22 - Tekstslide

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.


Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 23 - Tekstslide

Straks aan de slag met

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Het schrijfhulpplan
Zie Xerte 2.2 overig

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag 

Slide 28 - Tekstslide

Terugblik 

Slide 29 - Tekstslide