Les 2 gehandicaptenzorg

Goedemorgen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperkingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
- Dagbesteding (Dorothea Timmers Huijgens)
- ervaringsordeningen Timmers Huijgens 
- Pictogrammen en picto-agenda 
- meest voorkomende syndromen/beperkingen

Slide 2 - Tekstslide

Theorie Timmers Huijgens: 
Ervaringsordening; 
De verschillende manieren waarop iemand met een verstandelijke beperking zichzelf en de wereld om zich heen beleeft. 
Wat kan de bewoner en wat doet de bewoner met zijn ervaringen? 

Slide 3 - Tekstslide

Vragen Timmers Huijgens: 
Bij de theorie staan de volgende vragen centraal: 
Is hun lichaam veilig?   Lichaamsgebonden ervaringsordening

Is de omgeving betrouwbaar? Associatieve ervaringsordening 

Kennen zij de onderlinge samenhang? Structurerende ervaringsordening

Hoe mogen zij zichzelf zijn? Vormgevende ervaringsordening 

Slide 4 - Tekstslide

Met de methode  van Timmers- Huijgens  kun je als begeleider door middel van een ordening de omgeving van de cliënt in kaart brengen. 
Bijvoorbeeld: 
Koffiekopje zien is  = we gaan koffie gaan drinken 





Je weet dan beter of iemand alleen lichamelijk prikkels kan herkennen of ook een associatie kan maken. 

Slide 5 - Tekstslide

De lichaamsgebonden ervaringsordening: 

 Biedt letterlijk veiligheid en houvast. Door dingen aan te raken en in je mond te stoppen leer je de wereld kennen. Later worden opeenvolgende ervaringen herkend als vertrouwd.


Voorbeeld van activiteiten: Snoezelen, zwemmen, massage, de CRDL (zie volgende dia) 


Slide 6 - Tekstslide

1

Slide 7 - Video

00:39
Hoe zie je dat de CRDL nu ingezet wordt? Hoe maakt zij nu contact?

Slide 8 - Open vraag

Associatieve ordening
Heeft te maken met het herkennen van patronen. Aankleden, tandenpoetsen en eten laat je altijd volgens een vaste volgorde verlopen. 
Bij dementerenden gebruik je deze ordening ook door bijvoorbeeld een washand te laten zien voor het douchen. 
D.m.v. een pictogram of een voorwerp laat je zien welke handeling gaat komen. Per handeling een losse associatie. 

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoorbeeld pictogrammen warm weer. 

Slide 10 - Tekstslide

Voeg hier een foto toe van een pictogram of voorwerp van een activiteit die jij vanmorgen al hebt uitgevoerd (zoals tanden poetsen)?

Slide 11 - Open vraag

De structurerende ervaringsordening: 
Bij structurerend ordenen kan de bewoner structuur herkennen en aanbrengen. De bewoner kan bijvoorbeeld zichzelf op de juiste manier wassen en aankleden als je alles hem/haar roept. 
De bewoner kan ook picto's gebruiken als reminder door het gebruiken van een pictoagenda begrijpt de bewoner wat hij/zij die dag gaat doen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

De vormgevende ervaringsordening: 
Hierbij kan iemand zelfstandig zijn leven vorm geven.  Je kan bijvoorbeeld zelfstandig dingen gaan kopen én je kan goed om gaan met geld. Je bent dus zelf geheel verantwoordelijk. 
Een verschil met iemand in de structurerende ervaringsordening is dat die persoon in een winkel kan kiezen welke kleding mooi is maar niet weet hoeveel budget er uitgegeven mag worden. 

Als iemand helemaal zelf vormgevend kan ordenen, is het de vraag of diegene wel verstandelijk gehandicapt is.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De bewoner neemt alleen iets of iemand waar wat hij/zij kan vasthouden. Welke ervaringsordening gaat het hier om?
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening

Slide 16 - Quizvraag

Klaas kan zelf bepalen wat hij deze week gaat koken als avondeten. Welke ervaringsordening gaat het hier om?
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening

Slide 17 - Quizvraag

Nog vragen over Timmers-Huijgens?

Slide 18 - Open vraag

1

Slide 19 - Video

00:10
De NIPT-test kan bijvoorbeeld het syndroom van Down opsporen, wat vinden jullie hier van?

Slide 20 - Open vraag

Opdracht: 
Zoek informatie over de meest voorkomende syndromen, zie opdracht in teams! 
1 SYNDROOM VAN DOWN
2 FRAGIELE X SYNDROOM
3 SYNDROOM VAN RETT
4 PRADER-WILLI SYNDROOM
5 ANGELMAN SYNDROOM


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video