1.B De rol van geld

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

*Paragraaf 1.B

*Van ruilen komt geen       huilen.

Lesdoelen 1.B

• Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
• Je kunt uitleggen wat transactiekosten zijn. 
•  Je kunt 4 voorwaarden noemen waaraan een goed ruilmiddel moet voldoen. (opgave 10)
• Je weet het verschil tussen giraal en chartaal geld.
• Je kunt de functies van geld herkennen.(opgave 11).
• Je moet kunnen rekenen met procenten. (opgaven 12 en 13)

Aan de slag!

Wat?	ZWIS : Bestudeer blz. 7 t/m 9 en maak opgaven 9 t/m 13
Tijd?	20 minuten
Hulp?	Zie boekje en aantekingen
HW	Ruilspel

Wat is welvaart?

1. hoeveel geld je verdient
2. de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
3. hoe gelukkig je bent
4. stijging van de zeespiegel

Waar staan alleen primaire behoeften?

1. aardappels, fruit, koffie, winterjas
2. aardappels, fruit, water, nike air max
3. pasta, fruit, water, jas van cavallero napoli
4. aardappels, fruit, water, winterjas

Hoe herken je schaarse goederen?

1. Je betaald er een prijs voor
2. iets met productiemiddelen
3. hangt van het land af waar je woont
4. dit zijn primaire behoeften

Met welk(e) middel(en) vervullen we onze behoeften

1. geld
2. ruilmiddelen
3. tijd en geld
4. tijd

Waar staat geen voorwaarde voor een goed ruilmiddel?

1. het moet waardevast zijn
2. gemakkelijk te vervoeren
3. hoge transactiekosten
4. algemeen geaccepteerd

Het is tijd voor de laatste vraag...

Een week lloret del mar kost bij Tui 300,- euro en bij D-reizen 285,- euro.
Wat is hier de geldfunctie?

1. ruilmiddel
2. rekenmiddel
3. oppotmiddel
4. spaarmiddel

einde

einde