5.2 Formuleren

Inversie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inversie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Foutieve inversie

Er vindt inversie plaats terwijl dit eigenlijk niet mag. Gebeurt vaak na de voegwoorden en en maar.


Foutief:

Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht.


Correct:

Vorige week was hij zieken we zijn daarom nog niet klaar met de opdracht.

Slide 3 - Tekstslide

Incongruentie (congruentiefout)

Het onderwerp en de persoonsvorm van een zin staan niet in hetzelfde getal:


De lading boomstammen werden naar de werkplaats getransporteerd.


De lading is enkelvoud.


Slide 4 - Tekstslide

Een aantal voorbeelden
Noteer de juiste vorm. De voorbeelden komen op hoog tempo langs.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bespreking
En? Wat is het goede antwoord?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 13 & 14

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag
Opdracht 15. p. 107

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Correcte samentrekking

1. Thomas kreeg een telefoon en Thomas kreeg een playstation cadeau.

2. Thomas kreeg een telefoon en een playstation cadeau.



Slide 20 - Tekstslide

Foutieve samentrekking

1. Het weggelaten woord heeft een andere betekenis dan het woord dat er nog staat.


Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag


Slide 21 - Tekstslide

Foutieve samentrekking

2. Het weggelaten deel heeft een andere grammaticale functie dan het deel dat er nog staat.


Zij heeft haar vriendin opgebeld en gezegd dat ze niet komt.


Slide 22 - Tekstslide

Foutieve samentrekking

3. Het weggelaten deel heeft een ander getal dan het deel dat er nog staat.


Hier wordt vaak ingebroken en verschillende auto's vernield.



Slide 23 - Tekstslide

Even oefenen
1. De gescheiden man keek vooral uit naar nieuwe relaties,maar daardoor nauwelijks om naar zijn kinderen.

2. Onze vertrekkende directeur wordt straks door deburgemeester toegesproken en een korte vakantiereis naar de Seychellen
aangeboden.

3. De pinkerstdagen beloven heel zonnig te worden en gaan wedus maar doorbrengen in onze stacaravan aan de kust.

4. Zo'n documentaire over Rusland vind ik erg interessant en zou ik nog wel een keer willen zien.








Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 17 p. 108

Slide 25 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?

Terwijl ik naar de les Nederlands loop, check ik mijn whatsappberichten.


Hoofdzin/bijzin?

Slide 26 - Tekstslide

Terwijl ik naar de les Nederlands loop, check ik mijn whatsappberichten.

Hoofdzin: check...whatsappberichten
bijzin: (terwijl)...loop

Slide 27 - Tekstslide

samengestelde zinnen:
Hoofdzin en bijzin?
De hoofdzin kun je herkennen aan:
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er past geen woord tussen.
Bij een bijzin kan er wel een zinsdeel tussen staan.

Slide 28 - Tekstslide

Beknopte bijzin

Bijzin zonder onderwerp.


Luid zingend liep ze naar de les.


Wat is het verborgen onderwerp?

Slide 29 - Tekstslide

Welke bijzinnen zijn beknopt?

1. Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking

2. Terwijl ik de hond uitliet bekeek ik de bomen.

3. Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen



Slide 30 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin

Het verborgen onderwerp is niet hetzelfde als het onderwerp in hoofdzin.


Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder


Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 18. p. 108

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk

Opdracht 19 p. 108

Leesboek meenemen voor stillezen.

Slide 33 - Tekstslide