2.2 Het Romeinse Rijk

2.2 Het Romeinse Rijk
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Het Romeinse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  • De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde 
  • De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Slide 2 - Tekstslide

Het Romeinse rijk 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt verklaren hoe de Romeinen hun imperium uitbreidden en onder controle hielden
  • Je kunt uitleggen hoe het Romeinse Rijk in verschillende periodes werd bestuurd;
  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het Romeinse Rijk een Grieks-Romeinse mengcultuur verspreidde en je kunt voorbeelden geven van aspecten van de Grieks-Romeinse cultuur, waaronder de specifieke vormentaal in bv de architectuur. 
  • Je kunt oorzaken en gevolgen van Romanisering uitleggen
  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het West-Romeinse Rijk groepen Germanen vestigden en wat daar gevolgen van waren.
  • Je kunt uitleggen om welke redenen het West-Romeinse Rijk rond 500 ten onder ging en het Oost-Romeinse Rijk pas veel later. 
  • Je kunt drie verschillen noemen tussen het Oost- en West-Romeinse Rijk. 

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Ontstaan Romeinse Rijk
5e eeuw vC-2e eeuw nC
Rome was eerst een koninkrijk tot 509 v.C. Het ontstaan van een enorm Romeins Rijk was geen vooropgezet plan. Het groeide uit van een stad tot een wereldrijk door het veroveren van steeds meer gebieden (zoals Carthago) voor vergroten macht, veiligheid en roem/aanzien. 
Voordelen gebiedsuitbreiding:
  • inkomsten namen toe (belasting innen)
  • meer landbouwgrond en 
  • krijgsgevangenen (slaven)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Diplomatie en oorlogvoering
  • Bij de uitbreiding maakten de Romeinen gebruik van twee middelen: 
  • Diplomatie door het sluiten van bondgenootschappen met lokale heersers (bescherming in ruil voor soldaten)
  • Militair geweld indien de diplomatie faalde!

Slide 8 - Tekstslide

Bijeenhouden van het Imperium Romanum
  • Voor troepenverplaatsing en het verdedigen van grenzen werden verharde wegen en legerkampen aangelegd.
  • Romeinse soldaten kregen na hun diensttijd een stukje veroverd gebied (Romeinse invloed versterken)
  • Goede behandeling: veroverde volken kregen soms inclusief burgerrecht (verzet tegengaan)

Slide 9 - Tekstslide

Divide et impera: verdeel en heers.
Doel: kans op opstanden verkleinen
Niet elk veroverd gebied wordt op hetzelfde behandeld. Is een gebied zeer onderdanig en trouw aan Rome dan krijgen ze een betere bestuursregeling. Hoe beter je regeling, hoe meer zelfbestuur, hoe meer rechten en hoe minder belastingen je moet betalen. Werk je Rome tegen of kom je in opstand tegen het rijk dan kun je je bevoorrechte regeling verliezen. Geen enkel gebied dat aan elkaar grenst, krijgt dezelfde regeling.

Slide 10 - Tekstslide

Het bestuur van de republiek
  • Magistraten (mensen met een tijdelijk hoog ambt) aangewezen door vergaderingen van burgers die de staat gemeenschappelijk besturen (republiek)
  • Centraal stond de senaat met 300 leden uit de rijkste en machtigste families. Deze nam de belangrijkste besluiten. 

Slide 11 - Tekstslide

De Romeinse Republiek

  • Het volk kiest elk jaar 2 leiders: consuls

  • Zij voerden de besluiten van de senaat uit

  • Volkstribunen moeten de belangen van de gewone mensen behartigen

Slide 12 - Tekstslide

Wetten
Consul
Consul
Senaat
Veto
Volksvergadering
Tribuun
Patriciërs: rijke en belangrijke families
Plebejers
de 'rest'

Slide 13 - Tekstslide

Eind van de Republiek
  • Terwijl het rijk steeds groter werd bleek deze manier van besturen onhoudbaar
  • Sommige mannen/ generaals wisten enorm veel macht naar zich toe te trekken waarbij ze zelfs de senaat konden passeren en soms alleen het rijk wilden regeren.

Slide 14 - Tekstslide

Ontstaan keizerrijk en bestuur
  • Vanaf 200 v.C. ontstonden grootschalige conflicten en burgeroorlogen
  • Generaals (consuls) streden om de macht met gebruik van loyale legioenen
  • De bekendste van deze mannen, Julius Caesar, zou een eind maken aan de Republiek. 
  • Caesar veroverde Gallië en liet zich uitroepen tot dictator voor het leven.
  • Dit riep weerstand op in de senaat en hij werd in 44 v.C. vermoord.
Caesar had zijn achterneef, Octavianus, zie zichzelf Augustus (de verhevene) liet noemen, aangewezen als opvolger. Hij werd de eerste keizer (Caesar) van het Romeinse keizerrijk! (27 v.C. - 14 n.C.)

Slide 15 - Tekstslide

De nieuwe orde - Het Keizerrijk
  • Vanaf keizer Augustus ontstond een periode van afgedwongen rust: de Romeinse vrede (pax romana). Deze duurde tot 180 n.C (dood van Marcus Aurelius)
  • Voornaamste reden dat de Romeinse elite zich neerlegde bij heerschappij van één man was dat de republikeinse instellingen en functies bleven bestaan (hoewel de keizer vergaande invloed had op benoemingen van consuls en samenstelling van de senaat)

Slide 16 - Tekstslide

Verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur:
Beeldhouwkunst
  • Grieks-Romeinse cultuur is een klassieke cultuur (cultuur die als voorbeeld dient voor latere culturen en altijd gewaardeerd blijft) 
  • Na de verovering van Griekenland werd er veel Griekse kunst naar Rome verscheept 
  • Grieken in eerste instantie beïnvloedt door Egyptische kunst (emotieloze en platte vormen) 
  • In 5e en 4e eeuw v.C.: beelden met natuurlijke houdingen, levendige gezichten (perfecte schoonheid uitdrukken).

Hiernaast: Griekse discuswerper
  • driedimensionaal 
  • anatomisch correct 
  • naakte beelden (ideaalbeeld) 


Slide 17 - Tekstslide

Bouwordes:
zuilen
Dorisch: 
- Strakke lijnen 
- Simpele versieringen kapiteel
Ionisch: 
- Smaller 
- Meer versieringen kapiteel
Korintisch: 
- Veel versieringen kapiteel (bladeren) 



Slide 18 - Tekstslide

Reconstructie van het Forum Romanum zoals het er tijdens het Romeinse Rijk moet hebben uitgezien.

Slide 19 - Tekstslide

Romeinse elementen
  • Romeinen lieten Griekse kunstenaars en architecten naar Rome komen 
  • Later gingen de Romeinen er ook hun eigen stijl aan toevoegen…. 
  • Werken met bogen, gewelven en koepels (ronde vormen door gebruik beton en baksteen) 
  • Bouw van: fonteinen. triomfbogen, aquaducten, thermen, amfitheaters 
  • Beeldhouwwerken meer realistisch (portretten) en niet naakt!

Slide 20 - Tekstslide


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Het Forum Romanum (Romeins marktplein) was het politieke, juridische, religieuze en commerciële centrum van Rome. 
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.
Dit schaalmodel werd vanaf 1933 gemaakt door de archeoloog en architect Italo Gismondi, in opdracht van de Italiaanse dictator Mussolini. Het laat Rome zien zoals het was rond 300 n. Chr.
Gismondi deed er in totaal 37 jaar over om het schaalmodel af te maken.
Om voldoende drinkwater in Rome te hebben, gebruikten de Romeinen aquaducten om water uit de bergen vervoeren (naar grote waterbassins). Dit is het Aqua Claudia.
Het Pantheon was gebouwd als tempel. Tegenwoordig is het één van de meest bezochte toeristische attracties in Rome. Een bijzonder kenmerk van het gebouw is de koepel met een gat (oculus, oog) erin.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slaven stoken vuren voor de vloerverwarming en warme ruimten.
Een gezonde geest in een gezond lichaam: de Romeinen vonden sport en hygiëne erg belangrijk.
Er waren gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen.
Ook hier weer latrines, de gezamenlijke toiletten.
Baden en ruimten waren er in allerlei temperaturen: van het koude frigidarium tot het snikhete laconium: een soort sauna
Hier bevond zich een gewoon zwembad, zoals je dat tegenwoordig ook kent.

Slide 23 - Tekstslide

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 24 - Tekstslide

Romanisering
  • In West-Europa werd het eenvoudige boerenvolk geromaniseerd: ze namen in hoog tempo allerlei zaken van de Romeinen over:
  • Ze gingen goden in mensgedaanten vereren in tempels in plaats van bij bomen en rotsen
  • Romeinse namen, kleding, eetgewoonten, gebouwen etc. werden overgenomen
  • Veel Germaanse mannen namen dienst in het Romeins leger en romaniseerden

Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Eind West-Romeinse Rijk
  • 2e eeuw n.C.: begon een periode van wanorde en machtsgrepen.
  • In 285 n.C. raakte het  rijk opgesplitst in een oostelijk en een westelijk deel.
  • Daarna wisten sommige keizers er weer een eenheid van te maken, maar in 395 werd de splitsing definitief.
  • De Hunnen bedreigden het leefgebied van Germanen, die rond de grenzen woonden. Germanen trokken Romeins gebied in.
  • In 476 n.C. werd de laatste keizer afgezet.

Slide 27 - Tekstslide


Verzwakking Romeinse Rijk
Problemen:
  • Leger te klein
  • Veel ziektes
  • Hoge belasting zorgt voor voedseltekorten
  • Opvolgingsstrijd: splitsing in twee rijken
  • Volksverhuizingen

Slide 28 - Tekstslide

Oorzaken val Romeinse Rijk 

Politieke factor: onbestuurbaarheid van het grote rijk (corruptie, splitsing in West- en Oost-Romeinse Rijk in 395, soldatenkeizers strijden om de macht);
Politiek-militaire factor: verzwakking leger (hulptroepen uit andere volken en op eigen belang gerichte legeraanvoerders);
Sociaaleconomische factor: landbouwcrisis (dalende opbrengsten en minder slavenaanvoer);
Economische factor: belastingcrisis (te weinig belastingopbrengsten om leger en bestuur  en afkoopsommen aan Germaanse stammen te betalen);
Politiek-sociale factor: Volksverhuizingen (invallen van verschillende volken en stammen die op de vlucht waren voor de Hunnen en/ of wilden meeprofiteren van de rijkdom).

Slide 29 - Tekstslide

Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan
  • In 330 n.C. had keizer Constantijn in het Oost-Romeinse Rijk een nieuwe hoofdstad van zijn rijk ingericht: Constantinopel
  • Bedoeld als handels- en bestuurscentrum, en als de nieuwe hoofdstad van het nieuwe geloof in het rijk, het christendom. (par 3)
  • Het rijk had veel handel, welvaart, goed leger, belastingsysteem en greep op de kerk
  • In 1453 werd de stad veroverd en hoofdstad van het Ottomaanse Rijk (Istanbul)

Slide 30 - Tekstslide

Examenvraag: Bron Een zilveren denarius uit de Romeinse tijd gevonden bij Didam in de provincie Gelderland

Op de voorzijde van de munt staat het hoofd van Hadrianus, keizer van het Romeinse Rijk van 117 tot 138. Op de achterzijde staat de godin van de vrede Pax, met olijftak, scepter en hoorn van overvloed.
Een conclusie: Uit de vondst van deze munt in Didam trek je de conclusie dat dit gebied tot het Romeinse Rijk behoorde.

2p Leg uit dat je deze conclusie niet mag trekken.

Slide 31 - Tekstslide

Antwoord
Twee punten om de conclusie te ontkrachten:
De munten kunnen ook afkomstig zijn van Gelderse handelaren die met de Romeinen handelden, want in die tijd (Pax Romana) was er veel handel in het Romeinse Rijk, maar ook met mensen vlak buiten het Romeinse Rijk.
Het is ook mogelijk dat een Romeinse handelaar in Didam goederen heeft gekocht en betaald heeft met Romeins geld.

Slide 32 - Tekstslide

begrippen, personen en jaartallen
  • koninkrijk tot 509,  republiek, keizerrijk (vanaf 27 v.C.)
  • imperium
  • klassieke cultuur
  • senaat
  • landbouwstedelijke samenleving
  • romanisering
  • Julius Caesar
  • Augustus 
  • volksverhuizingen
  • 476 n.C. einde West-Romeinse Rijk

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de groei van het Romeinse Rijk verklaren;
  • Je kunt uitleggen hoe het Romeinse Rijk in verschillende periodes werd bestuurd;
  • Je kunt voorbeelden geven van aspecten van de Grieks-Romeinse cultuur, waaronder de specifieke vormentaal;
  • Je kunt uitleggen hoe het contact verliep tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa;
  • Je kunt uitleggen om welke redenen het West-Romeinse Rijk rond 500 ten onder ging en het Oost-Romeinse Rijk pas veel later.

Slide 34 - Tekstslide

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 35 - Quizvraag

Wie deed wat in het Romeinse Rijk?

Wie was de hoogste baas in het Romeinse Rijk.
A
keizer
B
soldaat
C
slaaf
D
gladiator

Slide 36 - Quizvraag

Het Romeinse rijk was toen het het grootst was een:
A
Keizerrijk
B
Republiek
C
Koninkrijk
D
Monarchie

Slide 37 - Quizvraag

Het West-Romeinse Rijk viel al in 476, maar wanneer viel het Oost-Romeinse Rijk?
A
498
B
876
C
1011
D
1453

Slide 38 - Quizvraag

Het Romeinse Rijk was een
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving

Slide 39 - Quizvraag

In het Romeinse rijk was er godsdienstvrijheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag


De val van het Romeinse Rijk
A
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 1476
B
Het West- Romeinse rijk valt in 1453
C
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 476
D
Het West- Romeinse rijk valt in 476

Slide 41 - Quizvraag

Onder wie werd het Romeinse Rijk een keizerrijk?
A
Julius Caesar
B
Gnaeus Pompeius
C
Gaius Octavius
D
Cleopatra

Slide 42 - Quizvraag

In welk jaar werd het Romeinse Rijk gesplitst in een Oost-Romeins Rijk en een West-Romeins Rijk?
A
395
B
400
C
359
D
295

Slide 43 - Quizvraag

Wat was geen grens van het Romeinse Rijk?
A
Bergen
B
Rivieren
C
Bossen
D
Wegen

Slide 44 - Quizvraag

0

Slide 45 - Video