Paragraaf 5.1.02 (r)

Paragraaf 5.1.2
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcheck
Paragraaf 1 1-4 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt een goede definitie van globalisering geven en uitleggen.
  2. Je kunt uitleggen welke rol economische globalisering speelt bij het wereldvoedselvraagstuk
  3. Je kunt uitleggen welke rol economische beschermingsmaatregelen spelen bij het wereldvoedselvraagstuk
  4. Je kunt vier omstandigheden noemen die landen comparatieve voordelen geven.
  5. Je kunt vier nadelen noemen van regionale specialisatie.
  6.  Je kunt de rol uitleggen van MNO's in de wereldmarkt
  7. Je kunt uitleggen hoe dumping kan leiden tot voedseltekorten op langere termijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisbord
Schrijf een definitie op van globalisering

Slide 4 - Tekstslide

  1. Eerst kijken wat er uitkomt
  2. Verhaal van land zonder globalisering en land totaal geglobaliseerd
  3. Dimensies invoegen en van daaruit definitie aanvullen.
  4. Tenslotte verschil uitleggen tussen informatie (neutraal) en ideeën
Globalisering
Doorgaand proces van uitwisseling van goederen, diensten, geld, mensen, ideeën/informatie 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstanalyse
  1. Lees 'de rol van economische globalisering' en zoek de vier soorten landbouwproducten die genoemd  worden.
  2. Zoek in de tekst naar de vier omstandigheden die comparatieve voordelen veroorzaken.  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisbord
Waar of niet waar:
Een voedselgewas is een voorbeeld van een handelsgewas

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisbord
Waar of niet waar?
Een handelsgewas is een voedselgewas.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdracht 2
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 2a
  • Door globalisering is de wereldwijde handel sterk toegenomen. (Lage transportkosten hebben dit mogelijk gemaakt.)
  • Landen kunnen daardoor veel beter gebruikmaken van hun comparatieve voordelen, want de afzet van producten is veel eenvoudiger geworden.
  • Dit heeft ertoe geleid dat landen zich steeds meer zijn gaan toeleggen op de productie van goederen die ze het beste en goedkoopste kunnen produceren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 2b
  • Dankzij regionale specialisatie krijgen landen een groter aandeel in de wereldproductie van bepaalde gewassen. 
  • De vraag vanuit het buitenland neemt daardoor toe. 
  • Dat is een sterke stimulans om nog meer van het handelsgewas te verbouwen en te exporteren.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 2c
– Economisch voordeel: de potentiële afzetmarkt is dankzij het wereldwijde netwerk enorm.
  – Economisch nadeel: multinationale ondernemingen bepalen voor een belangrijk deel de prijs die boeren krijgen voor hun gewassen, en die is zo laag mogelijk. Bovendien hebben boeren door de globalisering met wereldwijde concurrentie te maken.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen in beweging
Interactie tussen gebieden komt op gang onder drie voorwaarden:

  1. Complementariteit
  2. Transporteerbaarheid
  3. Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactietheorie toepassen
  1. Leg met de interactietheorie uit dat er een olietransport op gang komt tussen Japan en Indonesie. Gebruik alle elementen uit de theorie.
  2. Leg nu met de interactietheorie uit waarom Indonesië als olieleverancier van China wordt vervangen door China

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een van de druktste containerlijnen is die tussen Shanghai en Los Angels. Leg uit hoe dat komt en gebruik de interactietheorie. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat is het verband tussen deze twee bronnen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maar samen uit paragraaf 1.6 opdracht 1.
  • Gebruik bij b kaart 260 D
  • Gebruik bij c Jemen als voorbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.6 1a
De eigen graanproductie is onvoldoende, onder meer door klimatologische beperkingen en doordat er handelsgewassen worden verbouwd voor de export.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.6 1b
D
  GB55 260D De wereld – Ontwikkelingskenmerken – Voedselvoorziening

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.6 1c
Voorbeeld van een juist antwoord:
  • in Jemen zijn de voedselvoorziening en de koopkracht veel ongunstiger dan in de andere landen in het Midden-Oosten. 
  • De situatie is er zelfs slechter dan in enkele landen in Sub-Sahara-Afrika. 
  • Jemen is dus erg kwetsbaar voor stijgende graanprijzen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdrachten 3 en 4 van paragraaf 1.2

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 3a
Het is voor landen zeer belangrijk dat er te allen tijde voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is. Bij een vrije markt zou internationale concurrentie de eigen voedselproductie in gevaar kunnen brengen. Wanneer het voedselaanbod op de wereldmarkt afneemt, zou dat tot een gebrek aan voedsel kunnen leiden. Daarom nemen landen de binnenlandse voedselproductie in bescherming.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 3b
Bij minimumprijzen en exportsubsidies is er voor boeren een prikkel om zoveel mogelijk te produceren: de afzet is namelijk gegarandeerd.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 3c
Voorbeelden van goede antwoorden:
  – De huidige landbouwsubsidies ondersteunen nog steeds de inkomens van boeren. Ze zijn daarmee in het voordeel ten opzichte van boeren in andere delen van de wereld die deze subsidies niet krijgen. Dit maakt het makkelijker voor boeren uit de EU om hun producten te exporteren.
  – Productie in Europa is kapitaalintensief, onder meer door hoge grondprijzen en strenge milieuregelgeving. Daardoor zouden Europese producten zónder subsidie vaak te duur zijn om te kunnen exporteren.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 4a
In de EU wordt suiker verbouwd. De importheffing op suiker is daarom vooral bedoeld om de eigen producenten te beschermen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 4b
− Producten die in de EU niet geproduceerd worden, zoals katoen en tropische vruchten.
  − En producten die zó belangrijk zijn voor de economie, dat ze zo goedkoop mogelijk beschikbaar moeten zijn, zoals veevoer, bijvoorbeeld soja(meel), maar ook palmolie voor bijvoorbeeld voedingsproducten, cosmetica en biodiesel.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 4c
De binnenlandse belastinginkomsten in perifere landen zijn laag. Deels omdat een groot deel van de bevolking geen officieel werk heeft, deels omdat het gemiddeld inkomen zó laag is, dat er sowieso weinig belasting betaald kan worden. Exportheffingen compenseren dit voor een deel.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak van p 1.2  opdracht 1 en 2.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 1a
 – Theeplantages nemen ruimte in beslag die daardoor niet gebruikt kan worden voor voedselproductie.

  – Plantages maken gebruik van de beste landbouwgronden, waardoor de minder geschikte landbouwgronden overblijven om voedsel te verbouwen.


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 1b
 – Voordeel: als plantages in handen komen van binnenlandse bedrijven, blijft de winst in eigen land en wordt er meer belasting afgedragen.
  – Nadeel: buitenlandse bedrijven zullen in andere landen gaan investeren. Dit zorgt voor meer concurrentie en het is de vraag of binnenlandse bedrijven genoeg kennis en middelen hebben om dezelfde productiviteit te halen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt een goede definitie van globalisering geven en uitleggen.
  2. Je kunt uitleggen welke rol economische globalisering speelt bij het wereldvoedselvraagstuk
  3. Je kunt uitleggen welke rol economische beschermingsmaatregelen spelen bij het wereldvoedselvraagstuk
  4. Je kunt vier omstandigheden noemen die landen comparatieve voordelen geven.
  5. Je kunt vier nadelen noemen van regionale specialisatie.
  6.  Je kunt de rol uitleggen van MNO's in de wereldmarkt
  7. Je kunt uitleggen hoe dumping kan leiden tot voedseltekorten op langere termijn.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een goede definitie van globalisering en leg deze uit.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol speelt economische globalisering bij het wereldvoedselvraagstuk?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol spelen economische beschermingsmaatregelen bij het wereldvoedselvraagstuk?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2030 Sustainable Development Agenda
  • Schrijf de kopjes op, NL of EN
  • Noteer bij elke alinea 1 woord
  • Geef een samenvatting van de alinea met alleen de kop en het ene woord.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies