bewegen

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
A
waar
B
niet waar
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

wat is de invloed van achohol en drugs
A
niks
B
zenuwen word geremt
C
je iq word minder

Slide 2 - Quizvraag

wat is het nut van de zenuwstelsel
A
informatie door geven
B
ziektes tegen houden

Slide 3 - Quizvraag

waar hebben hormonen werking op
A
nadenken
B
lange lichaamsgroei
C
het uitsluiten van gedachten
D
het bewegen van het lichaam

Slide 4 - Quizvraag

wat zit er allemaal in de hersens bij mensen
A
hersen stam , hersencellen
B
grote hersens, kleine hersens, achterzijde, voorzijde, hersenstam
C
denkhersens praat hersens

Slide 5 - Quizvraag

wat is de naam en de liggen van de belangrijkste hormoonklier
A
bij nier bij de de nieren
B
alvleesklier onder je maag
C
hypofyse onder de hersens

Slide 6 - Quizvraag

wat zijn de verschilende onderdelen van een skelet

Slide 7 - Woordweb

de witte stof doet iets met lange axonen en de grijze stof doet iets met de korte axonen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

wat is de werking van de belangrijkste hormoon
A
om slimmer te zijn
B
om betere ogen te hebben
C
om gehoorbeschadeging tegen te gaan
D
om te groeien en ontwikkelingen maken

Slide 9 - Quizvraag

Welke hoort niet bij de bouw van het ruggenmerg?
A
Witte en grijze stoffen
B
Buikzijde en Rugzijde
C
Drie type zenuwen
D
Ribben

Slide 10 - Quizvraag

welke soorten gewrichten zijn er
A
rolgewricten, scharniergewrichten en ellenbooggewrichten
B
rolovergewrichten, ellenbooggewrichten en kogelgewrichten
C
rolgewrichten, scharniergewricten en kogelgewricten

Slide 11 - Quizvraag

welke manieren zitten beenderen verbonden

Slide 12 - Open vraag

bij kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in de tussencelstof
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

wat zijn gevoelszenuwcellen
A
zenuwen diet inpulsen sturen vanuit het centraalzenuwselsel
B
zenuwen die impulsen sturen vanuit je hersens

Slide 14 - Quizvraag

de beenweefsel is zwaker dan de kraakbeenweefsel en ook soepeler
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van schakelcellen?
A
impulsen geleiden vanaf een zintuig naar het centrale zenuwstelsel
B
impulsen geleiden vanaf het c.z. naar een spier
C
impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel

Slide 16 - Quizvraag

De bewegingszenuwcellen
A
Komen aan de achterkant van het ruggenmerg binnen.
B
Komen aan de voorkant van het ruggenmerg binnen.
C
Verlaten via de achterkant het ruggenmerg.
D
Verlaten via de voorkant het ruggenmerg.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een reflex?
In een reflex stapte Sanne opzij.
A
een automatische reactie
B
een vriendelijk gebaar
C
een vrijwillige besluit

Slide 18 - Quizvraag

Bij een bewuste reactie bepaal je zelf hoe je reageert
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

noem alle 6 de gewrichten

Slide 20 - Open vraag

De actieve stabiliteit in een gewricht ontstaat door de werking van?
A
botten
B
gewrichten
C
pezen en banden
D
spieren

Slide 21 - Quizvraag