Na iedere golf blijft een dun laagje
zand achter op het strand. Zo’n kust noemen we een aanslibbingskust.
Uiteindelijk zorgt de wind ervoor dat het zand landinwaarts wordt geblazen en zich duinen kunnen vormen.
Hoe kan het dat zand op een plek blijft liggen en langzaam een duin wordt?
Zand hoopt zich op in de luwte van
plantjes of voorwerpen (hout).