Les 2

H5 Nederland handelsland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 Nederland handelsland

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
1. Herhalen vorige les
2. Lesdoelen bespreken
3. Nieuwe stof behandelen
4. Oefenen met de nieuwe stof
5. Huiswerk opgeven

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen vorige les
  • Waarvoor stond de afkorting EU?
  • Wat is het verschil tussen import en export?
  • Wat is infrastructuur?
  • Wat betekent het begrip internationale handel?
  • Wat zijn invoerrechten?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je leert waarom Nederland importeert en exporteert.
  2.  Je leert hoe je de waarde van de import en export kunt berekenen.
  3. Je leert wat de betalingsbalans is.

Slide 4 - Tekstslide

EXPORT
IMPORT

Slide 5 - Tekstslide

Waarom importeren we?

  • Producten kunnen goedkoper of van betere kwaliteit gemaakt worden
  • Bepaalde grondstoffen niet/nauwelijks aanwezig in NL
  • Bredere keuze aanbieden
  • Onjuist klimaat voor bepaalde landbouwgassen

Slide 6 - Tekstslide

Waarom exporteren we?

Slide 7 - Tekstslide

Exportwaarde en importwaarde
Exportwaarde= uitvoerwaarde. De waarde van de uitgevoerde goederen en diensten. 
Exportwaarde=  uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Importwaarde= invoerwaarde van de ingevoerde goederen en diensten.
Importwaarde=  ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Slide 8 - Tekstslide

Betalingsbalans

geeft een overzicht van de invoerwaarde (import) en de uitvoerwaarde (export) van goederen en diensten.


uitvoerwaarde groter dan invoerwaarde = overschot op de betalingsbalans --> saldo is positief!


invoerwaarde groter dan uitvoerwaarde = tekort op de betalingsbalans

--> saldo is negatief!



Slide 9 - Tekstslide

De waarde in euro's van alle geïmporteerd producten noem je:
A
Exportwaarde
B
Importwaarde
C
Importeur
D
inkoopwaarde

Slide 10 - Quizvraag

Importwaarde
A
Hoeveel goederen die geïmporteerd is
B
Waarde van de verkopen van een land
C
Import uitgedrukt in geld
D
Import uitgedrukt in goederen

Slide 11 - Quizvraag

Er werden afgelopen jaar 30.000 scooters geïmporteerd uit Italië. de gemiddelde prijs was €700. Wat is de importwaarde?
A
€700
B
€30.000
C
€30700
D
€21.000.000

Slide 12 - Quizvraag

De waarde in euro's van de goederen die we exporteren noem je:
A
importwaarde
B
exportwaarde
C
verkoopwaarde
D
exporteur

Slide 13 - Quizvraag

Hoe bereken je de exportwaarde?
A
aantal verkochte producten/goederen x de prijs
B
aantal gekochte producten/goederen x de prijs
C
aantal verkochte producten/goederen : de prijs
D
aantal gekochte producten/goederen : de prijs

Slide 14 - Quizvraag

Als de importwaarde groter is dan de exportwaarde op je betalingsbalans dan heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 15 - Quizvraag

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten

Slide 16 - Quizvraag

Afsluiting
  • Wat is ook al weer de exportwaarde?
  • Wat is ook al weer de importwaarde?
  • Wat staat er op de betalingsbalans?
  • Lees blz. 138 t/m 141 als je dat gedaan hebt dan ga je de opdrachten van paragraaf 5.1 maken. Heb je dat af? Dan lever je dat in via teams en krijg je van mij de antwoorden terug gestuurd.  

Slide 17 - Tekstslide