3h1 Leesvaardigheid start H5

Vandaag...
  • Wat voor vragen krijg je dinsdag op de toets?
  • Uitleg Lezen H5 Functiewoorden (blz. 146)
  • Oefenen functiewoorden + quiz
tweede uur
  • Boekopdracht inzien
  • leesopdracht maken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag...
  • Wat voor vragen krijg je dinsdag op de toets?
  • Uitleg Lezen H5 Functiewoorden (blz. 146)
  • Oefenen functiewoorden + quiz
tweede uur
  • Boekopdracht inzien
  • leesopdracht maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor vragen krijg je op de toets woordenschat?
  • Theorievragen: welke bewering is waar? (zoals: bij een hyperbool wordt iets groter, mooier of indrukwekkender voorgesteld.)
  • Stijlfiguren:
    Noteer per zin de woorden die een stijlfiguur vormen én schrijf de naam van de stijlfiguur erachter. Kies uit: eufemisme, hyperbool en understatement. 
    Dezelfde soort vragen bij zinnen over tautologie en pleonasme.
  • Woorden:
    Vul een passend woord of een passende uitdrukking in in de volgende zinnen. Kies uit: bescheiden – campagne – een beroep doen op, etc.
  • Meerkeuzevragen: wat betekent het volgende woord? Betekenis A, B, C of D.
  • Bij welke zin past de uitdrukking [...], zin A, B, C of D

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden passen bij elkaar?
Verdeel ze in twee categorieën. 
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring – vervolgens – voorwaarde – zoals

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden passen bij elkaar?
Verdeel ze in twee categorieën. 
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring – vervolgens – voorwaarde – zoals
bovendien – daarna – kortom – omdat – tenzij – vervolgens – zoals
bewering – definitie – tegenstelling – toelichting – vergelijking – verklaring – voorwaarde

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden passen bij elkaar?
Verdeel ze in twee categorieën. 
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring – vervolgens – voorwaarde – zoals
bovendien – daarna – kortom – omdat – tenzij – vervolgens – zoals
bewering – definitie – tegenstelling – toelichting – vergelijking – verklaring – voorwaarde
Signaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Welke woorden passen bij elkaar?
Verdeel ze in twee categorieën. 
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring – vervolgens – voorwaarde – zoals
bovendien – daarna – kortom – omdat – tenzij – vervolgens – zoals
bewering – definitie – tegenstelling – toelichting – vergelijking – verklaring – voorwaarde
Signaalwoorden
Functiewoorden

Slide 6 - Tekstslide

Functiewoorden. blz. 146
  • Theorie lezen
  • Opdracht 1 lezen

Slide 7 - Tekstslide

Functiewoorden. blz. 146, 147
Een tekstgedeelte (meerdere zinnen of één of meer alinea's)
heeft binnen de gehele tekst een bepaalde functie.
Om deze functie aan te geven, zijn er bepaalde functiewoorden:

argument
conclusie
standpunt
voorbeeld
aanbeveling 
probleemstelling
tegenwerping

tegenwerping           samenvatting 
uitwerking
verklaring
weerlegging
definitie
gevolg
oorzaak

Slide 8 - Tekstslide

Functiewoorden. blz. 146
  • Theorie lezen
  • Opdracht 1 lezen
  • Zelf opdracht 1 maken, straks nakijken 
      Klaar? Leren voor woordenschat!

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1 nakijken

  • Tekst 1: 
  • constatering
  • Tekst 2: 
  • verklaring
  • Tekst 3: 
  • aanbeveling
  • Tekst 4: 
  • probleemstelling







Slide 10 - Tekstslide

Kahoot

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Boekopdracht inzien
Het was weer leuk om te lezen!
i = interpunctiefout
s = spelfout
f = formuleerfout of zin die niet goed loopt

Zie verder het ingevulde beoordelingsblad

Blijf op je eigen plaats zitten, na eventuele vragen, haal ik de opdrachten weer op. Tijd over? Gebruik die om te leren!

Slide 13 - Tekstslide

Maken opdracht 2
Lezen tekst 5

Bespreken opdracht 2 > vraag 1, 3, 4

De rest is huiswerk voor de les na de toets woordenschat.
Maak de rest van de opdracht af,
Klaar? leer verder voor de toets woordenschat (woordenlijst + stijlfiguren)

Slide 14 - Tekstslide

Functiewoorden. blz. 146, 147
Een tekstgedeelte (meerdere zinnen of één of meer alinea's)
heeft binnen de gehele tekst een bepaalde functie.
Om deze functie aan te geven, zijn er bepaalde functiewoorden:

argument
conclusie
standpunt
voorbeeld
aanbeveling 
probleemstelling
tegenwerping

tegenwerping           samenvatting 
uitwerking
verklaring
weerlegging
definitie
gevolg
oorzaak

Uitlegfilmpje kijken met voorbeelden

Slide 15 - Tekstslide

Verder oefenen
  • Maak opdracht 1 bladzijde 147
Deze bespreken we zo.

Klaar?
- Verder met het huiswerk > Maak opdracht 2, vraag 1 t/m 6
- Denk na over/ ga verder met je boekopdracht.

Slide 16 - Tekstslide


Bespreken opdracht 1 blz. 146
  1. -
  2. A
  3. D
  4. B
  5. E

Slide 17 - Tekstslide