3thp - 24 -11 leesvaardigheid

Welkom 3thp
Pak je leesboek erbij voor 10 minuten stillezen
timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3thp
Pak je leesboek erbij voor 10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Herhaling stof tot nu toe
- Tekststructuren
- Functies van tekstgedeelten (deel 2)


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Functies van tekstgedeelten
- Aan het einde van de les kun je minimaal  3 (nieuwe) functies van tekstgedeelten benoemen;
- Aan het einde van de les kun je functies van tekstgedeelten herkennen in de tekst.

Tekststructuren
- aan het einde van de les kun je minimaal drie tekststructuren benoemen.
- aan het einde van de les kun je de tekststructuur van de tekst herkennen.


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van het blok kun je volledige antwoorden formuleren: de vraagstelling meenemen in het antwoord;
- Aan het het einde van het blok kun je volgens de spellingsafspraken je antwoorden formuleren: hoofdletters, punten, werkwoordspelling, komma’s etc.

Slide 4 - Tekstslide

Formuleren
Hoe doe je dat eigenlijk?

1. Analyseer de vraag
2. Aormuleer je antwoord

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren
Wat voor vraag is dit eigenlijk? Wat willen ze van me?
Wat wordt er precies gevraagd?

Voorbeeld: 

Slide 6 - Tekstslide

Formuleren
- Herhaal een deel van de vraag
- Denk aan de spellingregels
Bijvoorbeeld:
Twee maatregelen die de Amerikaanse overheid zou kunnen nemen op het gebied van werkverkeer en vervoer om de uitstoot van CO2 te verminderen zijn...
(Ten eerste... Ten tweede...)

Slide 7 - Tekstslide

Formuleren
Hoe zou je je antwoord kunnen formuleren op de vraag:

Wat is het verband tussen alinea 2 en 3 en waaraan zie je dat?

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren
Bijvoorbeeld:

Het verband tussen alinea 2 en 3 is het verband (...), dit kan je zien aan het signaalwoord (...).

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 
Wat: bekijk tekst 6 op blz. 188 en maak de vragen hiernaast bij deze tekst;
Hoe: individueel, in stilte;
Hulp: gebruik het lesboek;
Klaar: check je formulering;
Daarmee klaar: ga stillezen.
1. Zoek 3 verbanden in de tekst (twee delen opschrijven) en noteer de bijbehorende signaalwoorden.

2. Benoem de functie van alinea 1. Kies uit: probleemstelling, oplossing, bewijs.

3. Benoem de functie van alinea 2. Kies uit: toelichting, oplossing, bewijs.

4. Benoem de functie van alinea 4. Kies uit: toelichting, conclusie, gevolg.


timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Wat: bespreek je antwoorden met je groepsgenoten en bespreek de juiste antwoorden;
Hoe: deel ieder je antwoord en overleg welk antwoord jullie kiezen;
Hulp: gebruik het lesboek;
Hoe lang: 10 minuten.

Nabespreking: ik kies een nummer per vraag om de antwoorden van je groepje te benoemen en toe te lichten.

Slide 12 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Denk terug aan vorige week;
Verschillende onderdelen van een tekst hebben verschillende functies.

Probleem -> oplossing
Probleem -> bewijs 
Probleem -> gevolgen

Slide 13 - Tekstslide

Functiewoorden
Deze week leren jullie nieuwe functiewoorden (blz. 178).
Deze hangen samen met het onderwerp tekststructuren: een nieuw onderwerp deze week.

Denk aan:
Betoog -> bevat minstens één bewering en daarbij horen argumenten

Slide 14 - Tekstslide

Tekststructuren
Wat is het nut van tekststructuren?

Schrijver -> doel
De lezer naar dat doel begeleiden

Te herkennen aan: de titel, het onderwerp van de tekst en de inleiding.

Slide 15 - Tekstslide

Welke moet je (her)kennen?
1. Probleem-en-oplossingstructuur
2. Verschijnsel-en-verklaringstructuur
3. Verschijnsel-en-besprekingstructuur
4. Voordelen-en-nadelenstructuur
5. Bewering-en-argumentstructuur

Bladzijde 128 en 174 in je boek 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Samen oefenen
Welke tekststructuren herken je in de volgende schema's?

Slide 18 - Tekstslide

1. verschijnsel-en-verklaringstructuur
2. verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 19 - Tekstslide

1. verschijnsel-en-besprekingstructuur
2. bewering-en-argumentenstructuur

Slide 20 - Tekstslide

1. probleem-en-oplossingstructuur
2. voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maak opdracht 2 (3, 5, 15, 20) uit je lesboek (blz. 174-175);
Hoe: individueel in je schrift;
Hulp: overleg zacht met je buur;
Klaar: check je formulering;
Daarmee klaar: ga stillezen

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken
3) Door middel van een signaalwoord: toch. Dit signaalwoord hoort bij het verband uitspraak-tegenstelling.
5) Bewering: het is vreemd dat lesmethoden niet of nauwelijks zijn veranderd.
Argument: de wetenschappelijke kennis over hoe kinderen leren is gegroeid.
11) a = het verband is uitspraak-reden, b= want
15) a = bewering, b = bewijs, c = argumenten, d = conclusie
20) bewering-en-argumentstructuur

Slide 24 - Tekstslide

Reflectie
- Aan het einde van het blok kun je volledige antwoorden formuleren: de vraagstelling meenemen in het antwoord;
- Aan het het einde van het blok kun je volgens de spellingsafspraken je antwoorden formuleren: hoofdletters, punten, werkwoordspelling, komma’s etc.

Slide 25 - Tekstslide

Reflectie

Slide 26 - Tekstslide