Schoolfase

Kleuters hebben weinig fantasie
A
Waar
B
Niet waar
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kleuters hebben weinig fantasie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kleuters leren alleen op school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfbeeld betekent het beeld dat anderen van jou hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een te positief zelfbeeld heeft juist een negatief effect
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vriendschappen met jongens of meisjes zijn niet anders voor kleuters
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kleuter leert zich socialer te gedragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de latente fase speelt seksualiteit een grote rol
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
Welk compliment is het best?
A
Wat ben je slim!
B
Je bent mooi.
C
Wat heb je netjes binnen de lijntjes gekleurd.
D
Wat ben je lief

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoolkindfase
Jonge schoolkind(6 t/m 9 jaar) 

Oudere schoolkind (9 t/m 12 jaar) 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan als je terugdenkt aan je eigen basisschooltijd?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

5.1.1 Groei
In de basisschooljaren groeit het kind geleidelijk. Op 10/11 jarige leeftijd zullen veel kinderen een groeispurt doormaken. In deze fase vallen ook de melktanden uit en worden zij vervangen door blijvende tanden en kiezen.

5.1.2 Motoriek
De fijne en grove motoriek ontwikkelt ook weer steeds verder. Armen en benen zijn beter in verhouding. Een kind kan touwtje springen en klimmen. De kinderen beheersen de pengreep (pen of potlood vasthouden tussen duim en wijsvinger) en leren letters en cijfers te schrijven.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je opgemerkt op basis van de grove motoriek?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je opgemerkt op basis van de fijne motoriek?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie groeien er eerder?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

.2.1 Realiteitsdenken
Het fantasie denken verdwijnt in deze fase en realiteitsdenken komt daarvoor in de plaats. Realiteit denken betekent dat het schoolkind een realistisch beeld heeft van de wereld. Schoolkinderen zien de wereld zoals het echt is. Schoolkinderen weten dat er landen zijn waar oorlog is en dat de buurvrouw bijvoorbeeld ziek is. Schoolkinderen ontwikkelen een realistisch beeld door onder andere naar het (jeugd)journaal te kijken of op school te leren. Zij zien dat kinderen honger lijden en dat de buren hulp nodig hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Schoolkinderen kunnen goed taakgericht werken. Het taakgericht werken bij een kind van 6 jaar is uiteraard wel anders dan bij een kind van 12 jaar. De taken moeten worden aangepast aan de leeftijd van het kind. Schoolkinderen zijn prestatiegericht, ze willen het graag goed doen. Ze zijn dan ook trots als ze een compliment van de juf krijgen of een sticker in hun schrift. Ook vinden schoolkinderen het leuk om een nieuw vak te krijgen, bijvoorbeeld Engels.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oudere
schoolkinderen

Slide 22 - Tekstslide

Oudere schoolkinderen hebben buiten school ook steeds meer bezigheden. Kinderen ontwikkelen vaak hobby’s zoals voetballen of paardrijden. Ook ontstaat er steeds meer belangstelling voor games en programma’s die bestemd zijn voor oudere schoolkinderen of volwassenen. Echter, gewelddadige games zijn niet aan te raden voor kinderen in deze leeftijdsfase.
De groeispurt komt gemiddeld op 7 jarige leeftijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schoolkind kan goed taakgericht werken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoolkinderen zijn 'prestatiegericht'. Leg uit wat dit betekent.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In tegenstelling met peuter en kleuter zal het schoolkind minder geïnteresseerd zijn in fantasie.
WAAR
NIET WAAR

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil 'realiteitsdenken' zeggen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schoolkind kan goed taakgericht werken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De groeispurt komt gemiddeld op 7 jarige leeftijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie begint de groeispurt eerder?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Aan het begin van de schoolkindfase (6 t/m 9 jaar) voelt het kind zich stabiel en heeft het zijn emoties onder controle. Het kind herkent en begrijpt zijn eigen emoties en die van anderen beter.
Het oudere schoolkind (9 t/m 12 jaar) voelt zich meer onstabiel. Het kind begint aan zichzelf te twijfelen: 'zie ik er wel goed uit?’; ‘kan ik het wel?’; ‘wat vinden mijn vriendjes en vriendinnetjes ervan?’.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Schoolkinderen willen er graag bij horen. Daarom is er vaak sprake van conformisme onder schoolkinderen. Conformisme betekent jezelf aanpassen aan de groep. Als jij je aanpast (conformeert) aan de groep is de kans groter dat je er bij gaat horen. Voor een schoolkind is er bijna niets ergers dan er niet bij horen. Een bekend voorbeeld is dat kinderen gaan lachen om een grapje die ze eigenlijk niet begrijpen. 

Slide 34 - Tekstslide

Onder schoolkinderen is pesten helaas een veelvoorkomend probleem. Pesten is een groepsprobleem; het heeft te maken met de sfeer die in de groep hangt. Bij pesten binnen een groep zijn er verschillende partijen. Als eerste zijn er de pesters (de aanstichters). De grootste groep bestaat uit de meelopers. Deze meelopers hebben veel invloed. Niets zeggen is in de praktijk hetzelfde als goedkeuren. Als laatste groep heb je nog de zwijgers, de kinderen die niets doen. Het signaleren en aanpakken van pesten is heel belangrijk. Gepest worden laat diepe sporen na, die het hele leven bij kunnen blijven.

Slide 35 - Tekstslide

Voor schoolkinderen zijn er meerdere volwassenen die een belangrijke rol spelen. Naast ouders kunnen dit ook leerkrachten, trainers of andere familieleden zijn. Je ziet qua gezag een verschuiving ontstaan in de schoolkindfase. Een jong schoolkind van 6 jaar gehoorzaamt een volwassene, omdat deze een bepaalde positie heeft. Een schoolkind van 10 jaar of ouder luistert pas naar een volwassene als die zich persoonlijk heeft bewezen. Het gezag wordt dan niet meer als vanzelfsprekend ervaren. 
Schoolkind (6-12)
6-9 jaar: Geen voorkeur voor geslacht
+/- 10: vaker eigen geslacht
Na 11/12 jaar: vaker samen spelen, maar met lichte seksuele ondertoon

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als een kind 10 jaar, wil het vaak niet met een kind van het andere geslacht spelen
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij pesten is er sprake van 2 partijen: de pesters (aanstichters) en de meelopers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie twijfelen meer over zichzelf en zijn vaker onzeker?
A
Jonge schoolkind
B
Oudere schoolkind

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot volgende week!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies