- Geef je argumenten, werk ze uit met een toelichting/voorbeeld: AUB/SExI
- Noem één of twee tegenargumenten en weerleg ze.
- Gebruik één alinea per (tegen)argument.
slot
- Herhaal je mening.
- Noem eventueel nog een keer het belangrijkste argument.
Slide 4 - Tekstslide
Als je op zoek gaat naar informatie voor het onderwerp van jouw schriftelijke communicatie dan moet je er rekening mee houden dat je de inhoud van de bronnen niet zomaar
mag gebruiken in je eigen werk.
Je moet je houden aan de regels voor het gebruiken van bronnen anders pleeg je plagiaat. De twee belangrijkste regels leggen we nu uit!
Gebruik van bronnen
Slide 5 - Tekstslide
Refereren in de tekst (verkorte APA)
[…] Naast de negatieve impact op het klimaat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat een dieet bestaande uit veel dierlijke eiwitten nog meer nadelen heeft. Zo is er veel land en water nodig voor het produceren van dierlijke producten (Aiking, 2014) en wordt hierbij veel stikstof uitgestoten (Oenema & Tamminga, 2005). […]
Regel 1: Geef altijd aan wélke informatie uit welke bron voortkomt. Dit noem je refereren.
Refereren in de literatuurlijst (APA)
Aiking, H. (2014). Protein production: planet, profit, plus people? The American Journal of Clinical Nutrition, 100 (suppl_1), 483S-489S. https://doi.org/10.3945/ajcn.113.071209
Oenema, O., & Tamminga, S. (2005). Nitrogen in global animal production and management options for improving nitrogen use efficiency. Science in China - Series C: Life Sciences, 48, 871–887. https://doi.org/10.1007/BF03187126
Slide 6 - Tekstslide
Zelfs als je netjes je bron vermeldt, kun je nog steeds plagiaat plegen. Je mag nooit zomaar een stuk tekst uit een bron kopiëren naar je eigen werk. Je moet jouw tekst altijd in eigen woorden weergeven ook al gebruik je de inhoud van een bron. Er zijn verschillende manieren om dit te doen.
Regel 2: Geef de informatie uit een bron altijd
in eigen woorden weer. Dit noem je parafraseren.
Maak tijdens het lezen van je bron in eigen woorden notities. Deze notities kun je vervolgens tijdens het schrijven van je tekst gebruiken om de inhoud van je bron te verwoorden.
Schets een eenvoudig diagram waarin je de hoofdzaken van een bron weergeeft, zodat je deze informatie daarna in eigen woorden op papier kunt zetten.
Slide 7 - Tekstslide
Sociale media moeten wel/niet verboden worden voor jongeren tot 16 jaar
TikTok moet wel/niet verboden worden
Huiswerk mag wel/niet alleen met pen en papier gemaakt worden
30 minuten lezen per dag moet wel/niet verplicht worden op middelbare scholen
Kies een onderwerp; dit wordt het onderwerp voor je toets
Slide 8 - Tekstslide
Bedenk argumenten die je standpunt onderbouwen. Ga op zoek naar zes goede bronnen die je kunt gebruiken om je argumenten te ondersteunen. Overleg met elkaar welke bronnen bruikbaar zijn. Zoek zo veel mogelijk feitelijke bronnen, bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek (met scholar.google.nl en LexisNexis)
Noteer je bronnen volgens de APA-notatie.
Maak groepjes van max. drie leerlingen die hetzelfde onderwerp hebben.
Slide 9 - Tekstslide
Bedenk welke drie argumenten je definitief gaat gebruiken om je standpunt te onderbouwen. Neem de bronnen die je gaat gebruiken ter ondersteuning van je argumenten geprint mee naar de les.
Bedenk daarnaast welk tegenargument je in je betoog gaat gebruiken om te weerleggen.