2.3: veranderingen in de puberteit deel 2

2.3 veranderingen in de puberteit deel 2
Herhaling
Deel 2 verandering in de puberteit


Je kan de menstruatiecyclus beschrijven
Je kan de kenmerken van een zaadcel en eicel benoemen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 veranderingen in de puberteit deel 2
Herhaling
Deel 2 verandering in de puberteit


Je kan de menstruatiecyclus beschrijven
Je kan de kenmerken van een zaadcel en eicel benoemen

Slide 1 - Tekstslide

waar worden vrouwelijke geslachtshormonen gemaakt?
A
eierstokken
B
eileider
C
baarmoeder

Slide 2 - Quizvraag

waar worden mannelijke geslachtshormonen gemaakt?
A
prostaat
B
teelballen
C
zaadblaasjes

Slide 3 - Quizvraag

primaire geslachtskenmerken zijn aanwezig vanaf je geboorte
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een van de secundaire geslachtskenmerken bij een vrouw?
A
vagina
B
borsten
C
schaamlippen
D
baarmoeder

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een secundair geslachtskenmerk van de man?
A
penis
B
balzak
C
baardgroei
D
prostaat

Slide 6 - Quizvraag

menstruatiecyclus
Een ander woord voor menstruatie is 'ongesteld zijn'

vanaf de puberteit tot aan de overgang

maandelijks; 3-5 dagen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

menstruatie
Een deel van het baarmoederslijmvlies met wat bloed komt door de vagina naar buiten.

Slide 9 - Tekstslide

Tijdens de menstruatie kan het meisje buikkrampen hebben.
Dat komt doordat de spieren in de baarmoederwand 
samentrekken.
Dit helpt om het slijmvlies naar buiten af te voeren.
Na de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies weer opgebouwd.
Dit gebeurt onder invloed van vrouwelijke geslachtshormonen.
Ondertussen rijpt er een eicel.
Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie vindt de ovulatie (eisprong) plaats.
Het slijmvlies van de baarmoeder is dan dik.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
Als de eicel niet wordt bevrucht, wordt het baarmoederslijmvlies weer afgebroken.
Ongeveer 14 dagen na de eisprong begint de menstruatie.

Als de eicel wel wordt bevrucht, blijft het baarmoederslijmvlies dik. De vrouw wordt dan niet ongesteld.

Slide 12 - Tekstslide

2.3 Veranderingen in de puberteit
De menstruatiecyclus duurt niet bij iedereen even lang.
Hij kan ook onregelmatig zijn, vooral de eerste jaren.

Een vrouw kan ongesteld zijn vanaf de puberteit tot aan de overgang (rond het 50e levensjaar)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zaadcel en eicel
Links zie je een afbeelding van een eicel en een zaadcel.

Ze zien er verschillend uit.

Slide 15 - Tekstslide

eicel:

  • een eicel is groot
  • bevat voedingsstoffen
  • kan zichzelf niet voortbewegen
zaadcel:

  • een zaadcel is erg klein
  • heeft een kop en een zweepstaart
  • de zweepstaart zorgt voor voortbeweging
  • een zaadcel bevat geen voedingsstoffen, deze komen uit uit het vocht van de zaadblaasjes en de prostaat

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
2.3 Veranderingen in de puberteit (vanaf menstruatie): lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 4 t/m 8 maken
(vanaf blz. 113)

Slide 17 - Tekstslide