Verhaalanalyse Spanning
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het personage Joost voor karakter?
A
Rond
B
Vlak
C
Type
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het personage Merel voor karakter?
A
Rond
B
Vlak
C
Type
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de verteltijd
A
48 regels
B
4 minuten
C
Een avond
D
Een uur
Slide 13 - Quizvraag
Met welke zin in het laatste gedeelte van het verhaal, zet de schrijver je op een dwaalspoor?
Slide 14 - Open vraag
In regel 47 staat: ‘Haar woorden stierven weg. Als versteend bleef ze op de drempel staan.’
Welke spanningsopbouwtechniek gebruikt de auteur hier.
Welke spanningsopbouwtechniek gebruikt de auteur hier.
A
Open plek
B
dwaalspoor
C
Informatievoorsprong
D
vertraging
Slide 15 - Quizvraag
Wat weet je over: tijdstip/weer/temperatuur?
Slide 16 - Woordweb
Het verhaal heeft een zg. open einde.
Met welke spanningstruc is dat te vergelijken?
Met welke spanningstruc is dat te vergelijken?
A
Dwaalspoor
B
Informatievoorsprong
C
Open plek
D
Vertraging
