- Lijkt veel op tautologie: ook nu zeg je iets dubbelop.
- Bij een pleonasme herhaal je vaak een deel van de betekenis van een woord.
- Meestal gebeurt dit door een combinatie van een bijvoeglijk naamwoord met een zelfstandig naamwoord of een werkwoord. Voorbeelden hiervan zijn: ronde bal, omlaag vallen, weer hervatten, aanwezige bezoekers, valse voorwendsels, verplicht /moeten, toestemming /mogen.
- Verschil met tautologie: je kunt niet willekeurig één van de twee woorden weglaten, maar slechts één, omdat je met een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord/werkwoord te maken hebt.
- Je herhaalt/benadrukt een kenmerk : witte sneeuw, groen gras
Lastige zinnen:
In de eerste schoolweek zal uw zoon/dochter verplicht mee moeten doen aan het introductiekamp. (pleonasme)
In dit plan zou elke leerling één uur langer na de reguliere lessen verplicht moeten blijven om huiswerk te maken onder begeleiding. (stijlversterking, dus geen pleonasme)