Theme 3, lesson 1 - 3

Theme 3, lesson 1
Take everything in front of you and get ready.

Textbook page 32
Workbook page 53
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Theme 3, lesson 1
Take everything in front of you and get ready.

Textbook page 32
Workbook page 53

Slide 1 - Tekstslide

PTA, Periode 2: 

Slide 2 - Tekstslide

Welke Engelse woorden,
die te maken hebben met
werk ken je?

Slide 3 - Woordweb

Ex 1:
Workbook page 53    Textbook page 32

Slide 4 - Tekstslide

Ex 2: 
Talent Spotting

Slide 5 - Tekstslide

Ex 3-4
- Mark ex 3-4. 
This is homework.

Slide 6 - Tekstslide

Page 33
Mark ex 6-7, homework!
Working at Virgin

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Close your books
We will start with preparing for SE2 in 8 minutes. Listening & Watching

Next lesson we will:
- Check homework: 3-7
- Continue with Theme 3

timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Theme 3, lesson 2
- Check homework
- Mark homework for next time
- Continue SE2 practice

Slide 10 - Tekstslide

Ex 3 + 4

Slide 11 - Tekstslide

Ex 6 + 7

Slide 12 - Tekstslide

Mark ex 8 + 9, homework!

Slide 13 - Tekstslide

Books away
We will continue with SE2 practice.

Slide 14 - Tekstslide

Theme 3, lesson 3
- Check homework
- Grammar 5 instruction
- Quiz
- SE2 Practice

Slide 15 - Tekstslide

Homework: ex 8

Slide 16 - Tekstslide

The rest of ex 8:

Slide 17 - Tekstslide

Ex 9:

Slide 18 - Tekstslide

Grammar 5, page 35
Mark ex 12 + 13, homework

Slide 19 - Tekstslide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 20 - Tekstslide

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                            I am eating an amazingly delicious steak right now.
                                                         Hopefully, she will call me back later.


Slide 21 - Tekstslide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 22 - Tekstslide

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Max is a ... singer.
A
good
B
well

Slide 25 - Quizvraag

This hamburger tastes ...
A
awful
B
awfully

Slide 26 - Quizvraag

You can ... open the box.
A
easy
B
easily

Slide 27 - Quizvraag

She drives the car ...
A
carefully
B
careful

Slide 28 - Quizvraag

Jamie Oliver cooks ...
A
fantastic
B
fantastically

Slide 29 - Quizvraag

Madonna is a ... singer.
A
terribly
B
terrible

Slide 30 - Quizvraag

That pizza smells ...
A
nicely
B
nice

Slide 31 - Quizvraag

I think a Friesian horse is ...
A
beautiful
B
beautifully

Slide 32 - Quizvraag

The door _____ opens
She is wearing a ______ dress.
The car ______ drives up the hill
He sings ________
It is ________ one o'clock
Automatically
Beautifully
Slowly
Beautiful
Exactly

Slide 33 - Sleepvraag

Did you understand Grammar 5????
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Homework:
- Workbook ex 12 + 13
+ Online Slim Stampen, extra oefenen Grammar 5
Denk eraan om te blijven oefenen met listening tijdens je stage
Get ready to practice for SE2

Slide 35 - Tekstslide