Wat? Maak opdr. 2 t/m 4 op p. 212-213.
Hoe? Je werkt zelfstandig, antwoorden noteer je in je schrift.
Hulp? Steek je hand op als het niet lukt, ik kom je helpen.
Tijd? 12 minuten.
Wat leer ik? Je oefent met het benoemen van de persoonsvorm het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp in de zin.
Klaar? Haal een nakijkvel en kijk kritisch na!