Kapitel 1 Grammatik Persoonlijk voornaamwoord & werkwoord 'sein'

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
  • Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken. 
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Noem voorbeelden!

Slide 3 - Woordweb

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden
ich
ik
du
jij
er / sie / es
hij / zij / het
wir
wij
ihr
jullie
sie / Sie
zij / u 

Slide 4 - Tekstslide

Das Verb 'sein'
ich
bin
du
bist
er / sie / es 
ist
wir
sind
ihr
seid
sie / Sie 
sind

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Sleepvraag

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 7 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
Ich
bin
fünfzehn
Jahre 
alt

Slide 8 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wer __________ du?
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wir ____________ 15 Jahre alt.
A
bin
B
sein
C
seid
D
sind

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wir ____________ in der Schule.
A
sein
B
sind
C
seid
D
bin

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Ich __________ ein Freund von Lars. 
A
sein
B
habe
C
bist
D
bin

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in.
Meine Mutter kommt bald. Sie _________ unterwegs
A
sein
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Lisa ..... krank.
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Ich .... Lehrer.
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Ihr ... zu spät.
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Ihr ..... aus Köln.
A
sind
B
seid
C
ist
D
sein

Slide 17 - Quizvraag

Doel bereikt?
Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll