4 havo H18 lit.gs

4 havo - 13 mei

  • planning 'laatste schoolweken'
  • introductie H17 H18 'Gedenk te sterven'
  • instructie en aantekeningen
  • Aan de slag: opdracht 1,2 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4 havo - 13 mei

  • planning 'laatste schoolweken'
  • introductie H17 H18 'Gedenk te sterven'
  • instructie en aantekeningen
  • Aan de slag: opdracht 1,2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H17 literatuurgeschiedenis
Nederlandse literatuurgeschiedenis - Waarom?
Literatuurgeschiedenis is een verhaal van onze cultuur. Het vertelt het verhaal van hoe mensen door de eeuwen heen leefden en wat mensen dachten. Wat ze voelden en belangrijk vonden en hoe ze dit deelden via verhalen, gedichten en drama.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je nieuwsgierig bent naar hoe mensen door de eeuwen heen leefden, dachten en voelden, biedt  literatuurgeschiedenis  een interessante aanvulling op de algemene geschiedenis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving moet je die een beetje kunnen begrijpen en kennis hebben van het erfgoed. Het is 'raar' als een Nederlander niet weet wie Rembrandt was, of Vondel of Multatuli, of bij P.C. Hooft alleen denkt aan een chique winkelstraat in Amsterdam
.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is goed om in te zien dat een cultuur met zijn ideeën waarden en normen zich blijft ontwikkelen, maar ook dat sommige dingen niet veranderen. 

Voor een cultuur is het ook belangrijk dat die in leven blijft, wordt bestudeerd en wordt doorgegeven aan nieuwe generaties.


Door de confrontatie met ideeën uit het verleden ga je nadenken over de vraag wie je bent en welke ideeën voor jou belangrijk zijn.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideeën, periodisering en afbakening
De literatuurgeschiedenis is verdeeld in verschillende periodes.
Elke periode is gekoppeld aan een bepaalde denk- en zienswijze.  

Zo’n idee is vaak filosofisch en geeft inzicht in hoe mensen in een bepaalde tijd dachten en tegen het leven aankeken.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze indeling in paragrafen/perioden geeft houvast, maar is niet vastomlijnd: ideeën houden niet zomaar op te bestaan en overgangen tussen perioden verlopen eerder vloeiend dan abrupt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

literair erfgoed
Titels van boeken ('taalschatten') die door de eeuwen heen van grote waarde zijn voor de Nederlandse cultuur en die via het onderwijs worden doorgegeven aan de volgende generaties.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

canon
Lijst van de meest waardevolle boeken uit de Nederlandse literatuur.
Wij lezen Karel ende Elegast en daarnaast maken jullie ook kennis met Beatrijs, Van den vos Reijnaerde en Mariken van Nimwegen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraag
Wat is het motto van de middeleeuwen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedenk te sterven (memento mori)
De Heilige Hiëronymus, 1521, Albrecht Dürer

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Driedeling Middeleeuwen
Vroege middeleeuwen (500-1000)
  •  Bekering tot het Christendom
  • Geestelijken waren vrijwel de enigen die konden lezen en schrijven
  • Zeer grote invloed van het geloof (theocentrisch)
Hoge middeleeuwen (1000-1300)
  • Eerste steden ontstaan
  • Literatuurgeschiedenis ‘begint’ ca. 1100
  • Eerste universiteiten komen op
Late middeleeuwen (1300-1500)
  • Burgerij krijgt meer macht - cultuur krijgt een burgerlijk karakter
  • Het grootste gedeelte van de maatschappij behoort niet tot een van de drie standen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De middeleeuwse maatschappij
Kenmerken:
1. Standenmaatschappij
2. Theocentrisch
3. Ridderlijk karakter
4. Burgerlijk

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theocentrisch
  • Het geloof in God speelt een belangrijke rol in de maatschappij.
  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. 
  • Mensen moesten hard werken, goed leven en veel bidden om in de hemel te kunnen komen.  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Afbeelding: Fresco op de muur van de kerk van Hrastovlje in Slovenië (1490).

Slide 21 - Tekstslide

De rooms-katholieke kerk domineert het leven in de middeleeuwen. De geestelijkheid (bisschoppen, priesters, monniken, nonnen) vormen de eerste stand, de adel (vorsten, graven en ridders) de tweede en de boeren de derde stand. Later, met de opkomst van de steden, komt daar de burgerij bij.
De hoofse cultuur ontstaat als reactie op ruw en onbeschaafd gedrag. Je hoort jezelf onder controle te houden, een ander in zijn waarde te laten en je hoffelijk te gedragen (etiquette).
Het volk kent geen Latijn (de taal van de geestelijkheid en adel). Steeds meer verhalen en liederen worden geschreven in de volkstaal: het Middelnederlands, dat grote regionale verschillen kent.
Boeken worden met de hand gemaakt en teksten met de hand geschreven op perkament. Alleen de allerrijksten konden zich zo’n boek (handschrift) permitteren.
Verhalen worden niet gelezen maar verteld. Het christelijk wereld- en mensbeeld, en later ook de hoofse cultuur, worden op de preekstoel door priesters doorgegeven en door verhalen en liederen van rondtrekkende minstrelen. troubadours en toneelgezelschappen.

De rooms-katholieke kerk domineert het leven in de middeleeuwen. De geestelijkheid (bisschoppen, priesters, monniken, nonnen) vormen de eerste stand, de adel (vorsten, graven en ridders) de tweede en de boeren de derde stand. Later, met de opkomst van de steden, komt daar de burgerij bij.

De hoofse cultuur ontstaat als reactie op ruw en onbeschaafd gedrag. Je hoort jezelf onder controle te houden, een ander in zijn waarde te laten en je hoffelijk te gedragen (etiquette).
Het volk kent geen Latijn (de taal van de geestelijkheid en adel). Steeds meer verhalen en liederen worden geschreven in de volkstaal: het Middelnederlands, dat grote regionale verschillen kent.
Boeken worden met de hand gemaakt en teksten met de hand geschreven op perkament. Alleen de allerrijksten konden zich zo’n boek (handschrift) permitteren.
Verhalen worden niet gelezen maar verteld. Het christelijk wereld- en mensbeeld, en later ook de hoofse cultuur, worden op de preekstoel door priesters doorgegeven en door verhalen en liederen van rondtrekkende minstrelen. troubadours en toneelgezelschappen.





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middeleeuwse literatuur
Tot het eind van de 11e eeuw: 
  • Taal: Latijn
  • Mondelinge overlevering volksverhalen.
  • Boeken werden met de hand geschreven, alleen de allerrijksten konden zich zo'n 'handschrift' permitteren.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal
Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu

Hebben alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij. Waarop wachten we nu?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Middeleeuwse verhalen zijn vaak rijmend, welk belangrijk voordeel zou dit hebben voor de vertellers?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 12e en 13e eeuw: literatuur was theocentrisch en ridderlijk (heiligenlevens en ridderromans werden geschreven)


In de 13e eeuw komt ook didactische literatuur, gericht op (het opvoeden van) de adel en de burgerij.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekdrukkunst
  • Rond 1450 vond Johannes Gutenberg de boekdrukkunst uit. 
  • Rijm werd overbodig, verhalen werden in proza omgezet.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lees H18 blz. 186-187 en maak opdracht 1 en 2 (blz. 176)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies