Woordenschat H2 - T2 - Figuurlijk taalgebruik

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Figuurlijk taalgebruik

Wat gaan we doen

1. Lesdoelen 

2. Huiswerk bespreken

3. Opdracht Woordenschat

4. Aan de slag

Lesdoelen

- Je kunt het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik uitleggen;

- Je kent voorbeelden van figuurlijk taalgebruik

Huiswerk bespreken

Blz. 50

Opdracht Woordenschat

Lees mee

Vrijdag 2 december inleveren

Aan de slag

Je gaat op zoek naar 5 spreekwoorden/ uitdrukkingen

Samenwerken mag, maar ZACHTJES overleggen

Klaar? Ruim je laptop netjes op

Aan de slag

Je maakt opdracht 2 en 3

Je werkt in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek

Figuurlijk taalgebruik

Figuurlijk taalgebruik

Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat

Tegenovergestelde: letterlijk taalgebruik 

Een gouden ring

- Zij draagt een gouden ring (=letterlijk)

- Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=figuurlijk)

Controle lesdoelen

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?

1. Mijn moeder eet graag kip.
2. Mijn moeder is kippig.

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?

1. Veronique draagt een gouden ring.
2. Hij scoorde ringloos in de basket.
3. Door hem ben ik nu de sigaar.
4. Hij rookte stiekem een sigaar.