Synoniemen herhalen + figuurlijk/letterlijk taalgebruik

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen - 15 minuten
Synoniemen herhalen - 10 minuten
Letterlijk of figuurlijk taalgebruik? - 20 minuten
Aan het werk! - 15 minuten
Formuliertje - 10 minuten
Kahoot + afsluiten - 10 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een synoniem inhoudt
  • Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Man
Kapot
Etage
Mok
Geld
Raamkozijn 
Vent
Stuk
Verdieping
Beker
Poen
Venster

Slide 6 - Sleepvraag

Letterlijk/figuurlijk taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Veronique draagt een prachtige gouden ring.

Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. 
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Veronique draagt een prachtige gouden ring.

Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. 

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands heeft veel spreekwoorden en gezegdes

Slide 11 - Tekstslide

Welke kennen jullie?
Een kat in de zak kopen.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
De appel valt niet ver van de boom.
Twee handen op één buik.

Slide 12 - Tekstslide

Het vervelende kind schopt het andere kind tegen zijn kont. 
De mentor zegt: ‘Die leerling heeft een schop onder zijn kont nodig.’ 
Letterlijk
Figuurlijk

Slide 13 - Sleepvraag

Aan het werk!
Afmaken vorige keer: Opdracht 31, 32 en 33 (bladzijde 35/36)
+ opdracht 34 en 36. 
Huiswerk voor volgende week!
Volgende week ga ik het controleren.

Slide 14 - Tekstslide

Formulier invullen
Feedback voor mij

Slide 15 - Tekstslide

Kahoot!
https://create.kahoot.it/share/spreekwoorden-en-gezegden/bef0e5b9-3dc2-4cf2-a328-612682b11bd4

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een synoniem inhoudt
  • Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 18 - Tekstslide