Bijvoeglijk naamwoord NT2

Vraagwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vraagwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je wat vraagwoorden zijn.
- Aan het einde van de les kun je vraagwoorden herkennen in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling!

Slide 3 - Tekstslide

Welke lidwoorden kennen we?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
mijn
B
telefoon
C
is
D
nieuw

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een Bijvoeglijk naamwoord?

Slide 9 - Open vraag

1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
geweldige
B
prachtige
C
stomme
D
feest

Slide 11 - Quizvraag

Vraagwoorden
Wie 
Wat
Waarom
Waar
Wanneer
Hoe
5 W's

Slide 12 - Tekstslide

Wie - vraagt naar personen
Wie is dat? 
Wat - vraagt naar dingen
Wat eet je vanavond?
Waar - vraagt naar een plaats
Waar woon je?

Slide 13 - Tekstslide

Waarom - vraagt naar een reden
Waarom ben je moe?
Wanneer - vraagt naar een tijd
Wanneer gaan we naar huis?
Hoe - vraagt op wat voor manier 
Hoe ben je naar school gekomen?

Slide 14 - Tekstslide

Volgorde vraagzin
1. Vraagwoord 
2. Werkwoord
3. Persoon

1. Waarom 
2. Slaapt 
3. Hij?

Slide 15 - Tekstslide

Maak een vraagzin met 'Wat'

Slide 16 - Open vraag

Maak een vraagzin met 'Waar'

Slide 17 - Open vraag

Maak een vraagzin met 'Waarom'

Slide 18 - Open vraag

Maak een vraagzin met 'Wanneer'

Slide 19 - Open vraag

Maak een vraagzin met 'Hoe'

Slide 20 - Open vraag