JCL lesbrief kopen en werken 3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programma

bespreken bouwsteen 1.1

Uitleg begroting

Opgaven maken 1.10 tot en met 1.12

Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Lesdoelen

• Je kunt een tabel aflezen
• je weet wat het Nibud doet
• je kunt een begroting opstellen
• je kunt bepalen of er sprake is van een begrotingsoverschot of -tekort of een sluitende begroting

Uitleg

Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

NIBUD

Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

1. Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen     
   
2. Advies geven over omgaan met geld 
   
3. Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven ( een begroting)
   

0

Begroting

Een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor de komende periode.

Een begroting maak je dus altijd van te voren. Denk ook aan de Rijksbegroting.

Overzicht inkomsten en uitgaven

OPDRACHT

Maak een overzicht van al je inkomsten 

per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).

Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).

Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?

budgetteren 

a. budgetplan of begroting: verwachte inkomsten en uitgaven b. budget: het bedrag dat je hebt voor uitgaven 

c. budgetteren: afstemmen van je uitgaven op je                  inkomsten

begroting

a: begroting: overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven

b: begrotingstekort: uitgaven groter dan inkomsten

c: begrotingsoverschot: inkomsten groter dan uitgaven

d: sluitende begroting= evenwicht in begroting= uitgaven=inkomsten

begroting

begrotingsoverschot: inkomsten groter dan uitgaven

geld over=> sparen 

voordeel: rente ontvangsten in de toekomst=> extra uitgave mogelijkheden

sparen voor:

pensioen

aflossen huis

begroting

begrotingstekort: uitgaven groter dan inkomsten

Oplossing: Meer inkomsten 

extra werken

geld lenen=> nadeel: rente betalen=> in toekomst uitgaven hoger

meevallers en tegenvallers

meevalllers:

1. incidentele meevaller: eenmalig extra inkomsten, overwerk

2. structurele meevaller: hogere loon

tegenvallers:

incidentele: kapotte wasmachine

structurele: ontslag 

Zelf aan de slag!   

Iedereen:

Lezen: paragraaf 1.2 wat doe je met je zakgeld

Maken: de vragen 1.10 tm 1.12

Versnellers:

Klaar?:

Nakijken: vraag 1.1 tm 1.9 en bouwsteen 1.1

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Huiswerk: 

volgende les

leren paragraaf 1.1 en 12

maken opdracht 1.10 tm 1.12

Pak je agenda!!

Wat is een begrotingstekort

1. inkomsten zijn gelijk aan uitgaven
2. inkomsten zijn groter dan uitgaven
3. uitgaven zijn groter dan inkomsten
4. mogelijkheden om je inkomsten te besteden

Wat heb jij deze les geleerd?