In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Begintaak
Slide 1 - Tekstslide
Wat staat er links op de balans
A
Vaste Activa, Vlottende Activa, Liquide Middelen
B
Omzet en winst
C
Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen
Slide 2 - Quizvraag
Ik los een lening af met 1.000 Euro. Hoe komt dit op de balans?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000
Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000
Eigen vermogen: +1.000
Slide 3 - Quizvraag
• De omzet op rekening inclusief 9% omzetbelasting bedraagt € 398.940,-. • De contante omzet inclusief 9% omzetbelasting bedraagt € 16.895,-. • De gemiddelde brutowinst is 20% van de verkoopprijs. • Een jaar is 365 dagen. Bereken de inkoopwaarde van de omzet
A
300.000
B
305.200
C
400.000
D
405.200
Slide 4 - Quizvraag
Februari: Inkopen: 160.000; Verkopen 175.000 Maart: Inkopen: 150.000; Verkopen 200.000 April: Inkopen: 180.000; Verkopen 187.500 Mei: Inkopen: 180.000; Verkopen 225.000 Juni: Inkopen: 160.000; Verkopen 225.000; Alles ex 21% btw: inkopen zijn contant en worden een maand later verkocht Verkopen krediettermijn van 2 maanden; bereken de uitgaven in Q2
A
inkopen maart, april, mei ex btw
B
inkopen van april, mei, juni ex btw
C
inkopen van maart, april, mei incl btw
D
inkopen van april, mei, juni incl btw
Slide 5 - Quizvraag
V5 BE Kosten en Uitgaven
Slide 6 - Tekstslide
Programma
Huiswerk
Herhaling
Leerdoelen
Kosten en uitgaven
Opgaven 3.23-3.24-3.25-3.26-3.27
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 8 - Tekstslide
Herhaling
Slide 9 - Tekstslide
Inkoop nieuwe voorraad voor € 300
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 10 - Quizvraag
Energierekening deze maand € 280 betaald
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 11 - Quizvraag
Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 12 - Quizvraag
Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 13 - Quizvraag
Permanentie
betekenis: een bedrijf stelt meerdere keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening op
Slide 14 - Tekstslide
Permanentie
betekenis: een bedrijf stelt meerdere keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening op
Doelen van permanentie
permanent inzicht hebben in financiële positie en resultaten
juiste toerekening van kosten en opbrengsten over verschillende perioden
Slide 15 - Tekstslide
Kosten en uitgaven
Verschil tussen kosten en uitgaven
Slide 16 - Tekstslide
Kosten en uitgaven
Verschil tussen kosten en uitgaven
Kosten maak je als bedrijf wanneer je gebruik maakt van goederen en diensten (je hoeft ze niet per definitie direct te betalen)
Uitgaven houdt in dat geld je bedrijf uit gaat. Dit zijn niet per definitie kosten.
Slide 17 - Tekstslide
Kosten en Uitgaven
Onderscheid in soorten kosten - Kosten die vooruit worden betaald - Kosten die achteraf worden betaald
Slide 18 - Tekstslide
Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening (de kosten) volgt op later moment dan de betaling
Slide 19 - Tekstslide
Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening (de kosten) volgt op later moment dan de betaling
Anticipatiepost: betaling volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening
Slide 20 - Tekstslide
1/10/2019 lening 10.000, interest 1% p kw, aflossing en interest achteraf Bereken de kosten met betrekking tot de lening in juli 2020. (€ X.XXX,XX)
Slide 21 - Open vraag
Antwoord
Slide 22 - Tekstslide
Als de interest nog niet is betaald, ontstaat er een schuld (nog te betalen interest). Bereken het bedrag dat bij deze lening in verband met de interest van de lening op de balans van 31 mei 2020 moet worden opgenomen. (€ X.XXX,XX)
Slide 23 - Open vraag
Antwoord
Slide 24 - Tekstslide
De annuïteitenlening
Slide 25 - Tekstslide
Wat gebeurt er met het aflossingsbedrag bij een annuïteit?
A
Wordt per termijnbedrag kleiner
B
Wordt per termijnbedrag groter
C
Blijft per termijnbedrag gelijk
D
Dat hangt van de annuïteit af
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
1-1-2024 Lening €500.000, looptijd 30 jaar, interest 4%, jaarlijkse annuïteit €28.915, betaling 31-12, eerste keer 31-12-2024 Wat is het bedrag aan aflossing op 31-12-2025? (€ x.xxx,xx)
Slide 28 - Open vraag
Antwoord Wat is het bedrag aan aflossing op 31-12-2025?