Het gouden ei les 4: vertelperspectief, vertelvolgorde, spanning

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 4
VWO 3
 P3 2022-2023
timer
2:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 4
VWO 3
 P3 2022-2023
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Leerdoelen
2. Uitleg toets
3. Terugblik
4. Herhaling begrippen
5. Start hoofdstuk 3  

Slide 2 - Tekstslide

1. Leerdoelen
Aan het einde van deze les:

-begrijp je de gebeurtenissen in hoofdstuk 1 en 2 
-ken je een aantal literaire begrippen die te maken hebben met het vertelperspectief, spanning, tijdsprongen, flashbacks, terugverwijzingen en vooruitverwijzingen

Slide 3 - Tekstslide

2. Uitleg toets
Wanneer? 23 mei
Hoe bereid je jezelf goed voor?
- Zorg ervoor dat je het boek gelezen hebt;
- Zorg dat je alle begrippen uit de Lessonups begrijpt en kan toepassen op het leesboek

Vragen?

Slide 4 - Tekstslide

3. Terugblik
We hebben hoofdstuk 1 en 2 gelezen.

Nu komen een aantal vragen ter controle:


Slide 5 - Tekstslide

Verklaar de titel

Slide 6 - Open vraag

Welke belangrijke personages zijn er tot nu toe voorbij gekomen?

Slide 7 - Open vraag

3. Terugblik
Jullie hebben in kleine groepjes een opsporingsbericht voor Saskia gemaakt.
1. Je legt kort jouw opsporingsbericht uit aan een ander groepje;
2. Klassikaal: situatie & omstandigheden


Slide 8 - Tekstslide

In welke situatie en omstandigheden is Saskia verdwenen?

Slide 9 - Woordweb

4. Herhaling begrippen
De volgende begrippen kunnen worden toegepast op hoofdstuk 2: het vertelperspectief, spanning, tijdsprongen, flashbacks, terugverwijzingen en vooruitverwijzingen. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Neem nu eerst de theorie door op slide 12 t/m 25.

De theorie gaat over:

  • vertelperspectief
  • spanning
  • tijdsprongen
  • flashbacks, vooruitverwijzingen en terugverwijzingen

Slide 11 - Tekstslide

Vertelperspectief – blok 5, blz. 207
Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

Ik-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

Personaal vertelperspectief / Hij-/zij-perspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.

Slide 12 - Tekstslide

Vertelperspectief – blok 5, blz. 207
Auctoriaal vertelperspectief Dit is een alwetende verteller, die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar hij weet alles van alle personages en gebeurtenissen. 

Wisselend perspectief Als een schrijver kiest voor het ik-perspectief of het hij- of zij-perspectief, dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon.

Er kan dan ook sprake zijn van meerdere verhaallijnen. 
In elke verhaallijn draait het om andere personages en gebeurtenissen.

Slide 13 - Tekstslide

Spanning – blok 4, blz. 157/158
Spanning Alles wat je benieuwd maakt naar het vervolg of de afloop van het verhaal.

Technieken waarmee spanning wordt gecreëerd 
  • Hoofdpersoon bevindt zich in gevaarlijke situatie/omgeving.
  • Verhaal krijgt onverwachte wending.
  • Cliffhanger Onderbreking van het verhaal op een beslissend moment.

Slide 14 - Tekstslide

Spanning – blok 4, blz. 157/158
Technieken waarmee spanning wordt gecreëerd
  • Open plekken Er worden vragen bij je opgeroepen. Je moet verder lezen   om te ontdekken hoe de open plekken worden ingevuld.
  • Vermoedens De schrijver wekt vermoedens bij de lezer. Je moet verder   lezen om erachter te komen of je vermoedens juist zijn. 
  • Uitstel De ontknoping laat op zich wachten. 
  • Informatievoorsprong De lezer weet iets wat de hoofdpersoon nog niet weet.

Slide 15 - Tekstslide

Vertelvolgorde – blok 5, blz. 204 
Chronologische vertelvolgorde met terugverwijzing
Verwijzingen naar iets wat eerder in het verhaal gebeurde.
Terugverwijzing = kort: enkele woorden of zinnen. Meestal gebeurt dit in de gedachten van een personage.

Chronologische vertelvolgorde met vooruitwijzing
Een mededeling over iets wat later zal gebeuren of een gedachte van angst of hoop over de toekomst. Vooruitverwijzingen verhogen de spanning.

De vertelvolgorde wordt met terug- en vooruitverwijzingen niet onderbroken. Een flashback doet dit wel (bij een flashback is er sprake van een uitgebreide beschrijving).

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag: Lezen H2
Lees nu: Hoofdstuk 2. Als gelezen? Scan het hoofdstuk en gebruik de leesaanwijzigingen.

Leesaanwijzingen: 
Let tijdens het lezen op:
  • De setting: de ruimtes/plaatsen en de tijd
  • De personages
  • Verhaalbegin
  • Verklaringen voor de titel
  • Vertelperspectief
  • Spanning
  • De vertelvolgorde

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Je hebt hoofdstuk 1 en 2 gelezen.

Maak nu de opdrachten op de volgende slides.
Gebruik hierbij steeds de theorie in deze les en in vorige lessen.


Door middel van de opdrachten bereid jij je voor op de toets. Het is dus verstandig om deze steeds te maken.

Slide 18 - Tekstslide

1. Ben je in hoofdstuk 2 nog meer te weten gekomen over de manier waarop de titel past bij het verhaal.
Leg uit!

Slide 19 - Open vraag

2. Waar (ruimte) speelt het verhaal zich in hoofdstuk 2 af?

Geef per ruimte aan waarom deze wel/niet belangrijk is voor het verhaal.

Slide 20 - Open vraag

3. Wat kun je nog meer vertellen over de hoofdpersoon/hoofdpersonen nu je hoofdstuk 2 hebt gelezen?


Slide 21 - Open vraag

4. Zijn er personen bij gekomen in hoofdstuk 2? Wie en wat kun je over zijn/haar/hun rol vertellen?

Slide 22 - Open vraag

5. Van welk vertelperspectief is er sprake in Het gouden ei? Licht je antwoord toe.

Slide 23 - Open vraag

6. Op welke manieren wordt er spanning opgebouwd in het verhaal?

Slide 24 - Open vraag

7. Wat kun je vertellen over de vertelvolgorde in het verhaal?

Slide 25 - Open vraag

Klaar?
1. Start met lezen hoofdstuk 3
2. Neem les 1/3 door op Lessonup

Slide 26 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
-begrijp je de gebeurtenissen in hoofdstuk 1 en 2
-ken je een aantal literaire begrippen die te maken hebben met het vertelperspectief, spanning, tijdsprongen, flashbacks, terugverwijzingen en vooruitverwijzingen
Ja
Nee

Slide 27 - Poll

Einde van de les!

Hoofdstuk 1 en 2 zijn uitgeplozen! 
Op naar hoofdstsuk 3 in de volgende les.

Slide 28 - Tekstslide