Sommige fossielen worden gidsfossielen genoemd. Met een gidsfossiel kun je een gesteentelaag dateren.
Slide 2 - Tekstslide
Fossielen
Problemen bij datering/fossielen:
aardlagen vormen niet altijd bovenop elkaar
aardlagen vormen soms langzaam, soms snel (bij snel: veel fossielen)
absolute ouderdomsbepaling: koolstofdatering kan tot 60.000 jaar, bepalen van halveringstijd dat een radioactieve isotoop uit elkaar valt.
relatieve datering (ouder dan...)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Hoe bepaal je de leeftijd van een fossiel?
Slide 14 - Tekstslide
Onderzoek ouderdom
Bijvoorbeeld koolstof. Dit element komt in de natuur in verschillende vormen voor: 12C (veel) en 14C (heel weinig).
14C is radioactief. Dit betekent dat het niet stabiel is en langzaam vervalt van 14C naar 14N (stabiel stikstof) waarbij straling vrijkomt.
Zolang een organisme leeft blijft de verhouding tussen 12C en 14C gelijk. Zodra het organisme sterft wordt de hoeveelheid 14C steeds minder en de verhouding tussen 12C en 14C verandert dus. Meet je de verhouding, dan kun je de ouderdom van een organisme vaststellen.
De halveringstijd van 14C is ongeveer 5700 jaar.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
homologie
vorm van divergente evolutie
Zelfde bouw door een gemeenschappelijke voorouder en later een andere functie gekregen.
Slide 18 - Tekstslide
analogie
Andere voorouder en daardoor andere bouw, maar wel dezelfde functie