7.3 het verhaal van de fossielen

Fossielen
7.3 deel 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fossielen
7.3 deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Fossielen
Fossielen komen veel voor. 
Met name van bepaalde soorten.

Alleen harde delen blijven bewaard. 

Sommige fossielen worden gidsfossielen genoemd. Met een gidsfossiel kun je een gesteentelaag dateren.


Slide 2 - Tekstslide

Fossielen
Problemen bij datering/fossielen:
  • aardlagen vormen niet altijd bovenop elkaar
  • aardlagen vormen soms langzaam, soms snel (bij snel: veel fossielen)
  • absolute ouderdomsbepaling: koolstofdatering kan tot 60.000 jaar, bepalen van halveringstijd dat een radioactieve isotoop uit elkaar valt. 
  • relatieve datering (ouder dan...)

Slide 3 - Tekstslide

Onderzoek ouderdom
Bijvoorbeeld koolstof. Dit element komt in de natuur in verschillende vormen voor: 12C (veel) en 14C (heel weinig). 
14C is radioactief. Dit betekent dat het niet stabiel is en langzaam vervalt van 14C naar 14N (stabiel stikstof) waarbij straling vrijkomt.

Zolang een organisme leeft blijft de verhouding tussen 12C en 14C gelijk. Zodra het organisme sterft wordt de hoeveelheid 14C steeds minder en de verhouding tussen 12C en 14C verandert dus. Meet je de verhouding, dan kun je de ouderdom van een organisme vaststellen.

De halveringstijd van 14C is ongeveer 5700 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld C14:
Fossiel met 25% oorspronkelijke C14
en halveringstijd 5730 jaar is hoe oud?
A
5370 jaar
B
11460 jaar
C
17190 jaar
D
22920 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nadat een organisme is gestorven, neemt de hoeveelheid C14...
A
toe
B
af

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens hun leven nemen organismen het radioactieve koolstof-14 (14C) op. Na hun dood neemt de opgenomen hoeveelheid 14C door radioactief verval langzaam af. Na 5730 jaar is er nog de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid over.
In een veenlijk meten medewerkers van het museum in Kopenhagen nog 82,5% van de hoeveelheid 14C die in levende organismen voorkomt.
Hoe oud is dit veenlijk ongeveer?

Slide 13 - Open vraag

Stel dat de paleontoloog de ouderdom van de mammoet met de koolstof-14 methode heeft bepaald op 20 000 jaar. In de mammoet zit per kg vlees nog x pg (10-12 gram) radioactief koolstof.
De halveringstijd van radioactieve koolstof is ongeveer 5730 jaar.
Hoeveel picogram radioactieve koolstof per kg bevatte het vlees van de mammoet toen deze stierf?

Slide 14 - Open vraag

Organismen met overeenkomstige ... structuren hebben een recente gemeenschappelijk voorouder
A
Homologe
B
Analoge

Slide 15 - Quizvraag

In welk geologisch tijdperk overheersten de trilobieten?

Slide 16 - Open vraag

Bedenk een reden waardoor paleontologen trilobieten vaak als fossiel vinden.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide