Een goede tekst bestaat uit drie delen: een inleiding, een middenstuk en een slot.
Slide 2 - Tekstslide
Inleiding en eindigt met een slot
Een tekst begint altijd met een inleiding en eindigt met een slot. Bij de inleiding vertelt de schrijver waar hij over gaat vertellen. Hij introduceert dus het onderwerp.
Bij het slot sluit het de tekst af. Dit kan hij ook op verschillende manieren doen.
Als je deze leert, herken je ze ook beter!
Slide 3 - Tekstslide
inleiding
Op welke manieren kan de schrijver de aandacht van de lezer trekken?
Slide 4 - Tekstslide
Manieren op een inleiding in te vullen:
•het onderwerp van de tekst noemen;
•een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
•een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje vertellen
>je wilt de lezer nieuwsgierig maken
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slot
In het slot rondt de schrijver de tekst af.
Ook dit kan op verschillende manieren.
Slide 7 - Tekstslide
slot
Op welke manieren kan de schrijver de tekst afronden?
Slide 8 - Tekstslide
Slot
Er zijn drie manieren om een tekst af te sluiten:
- een samenvattinggeven
- een conclusietrekken (eindoordeel - 'dus')
- een adviesgeven of oproepdoen
Slide 9 - Tekstslide
Inleiding en eindigt met een slot
Een tekst begint altijd met een inleiding en eindigt met een slot. Bij de inleiding vertelt de schrijver waar hij over gaat vertellen. Hij introduceert dus het onderwerp.
Bij het slot sluit het de tekst af. Dit kan hij ook op verschillende manieren doen.
Als je deze leert, herken je ze ook beter!
Slide 10 - Tekstslide
opdracht
staat in Teams: opdracht 6 en 7 pagina 237 van je boek.
Slide 11 - Tekstslide
nakijken
vorige opdrachten: bestand met de antwoorden is toegevoegd aan deze les