4. Dosering van medicijnen

Dosering van medicijnen
Les 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dosering van medicijnen
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Opfrisquiz 
  • Theorie:
Doseringen
Minimale en maximale concentratie 
Bloedspiegel bij langere werking 
Vertraagde afgifte 
Toedieningssnelheid en eliminatietijd 
  • Scenario - Casus

Slide 2 - Tekstslide

Opfrisquiz
Hoeveel weet je nog van de vorige weken?

Slide 3 - Tekstslide

Waar werken antibiotica tegen?
A
Stoornissen in de ademhaling
B
Infecties
C
Ontsteking en pijn
D
Stollingsstoornissen

Slide 4 - Quizvraag

De wetenschap naar de effecten van geneesmiddelen in het menselijk lichaam noemen we:
A
Farmacie
B
Farmacologie
C
Farmacotherapie
D
Farmaceutisch

Slide 5 - Quizvraag

Farmacokinetiek is...
A
De manier van opname in een cel
B
De manier van uitscheiden van medicijnen
C
De weg van het middel in het lichaam
D
De verandering die een medicijn triggert in het lichaam

Slide 6 - Quizvraag

Absorptie, distributie, metabolisme en excretie zijn termen die horen bij:
A
Farmacokinetiek
B
Farmacodynamiek

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we een medicijn wat ingezet wordt om verschijnselen bij ziekte te bestrijden?
A
Fysiologische therapie
B
Diagnostische therapie
C
Symptomatische therapie

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noemen we een medicijn wat ingezet wordt om ziekten op te sporen?
A
Fysiologische therapie
B
Diagnostische therapie
C
Causale therapie

Slide 9 - Quizvraag

Zet de juiste Latijnse benaming bij de juiste NL benaming
Anxiolytica
Antipyretica
Bronchodilatoren
Antimycotica
Anti emetica

Schimmeldoders
Luchtweg
verwijders
Angstremmers
Anti misselijkheid
Koortsverlagers 

Slide 10 - Sleepvraag

Bij parenterale toediening gaat het medicijn altijd eerst langs de lever
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Bij enterale toediening werkt het medicijn snel en op volle sterkte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Bij enterale toediening van nitroglycerine is het middel al bijna afgebroken voor het werkzaam is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Theorie
Dosering van medicijnen

Slide 14 - Tekstslide

Dosering
Dosis = de hoeveelheid geneesmiddel die iemand per 24 uur gebruikt. 
Dosering = de verdeling van de hoeveelheid geneesmiddel over de dag.
Normdosering = gebruikelijke hoeveelheid geneesmiddel per 24 uur.
Steady state = Constante hoeveelheid medicijn in het lichaam.


Slide 15 - Tekstslide

Minimale en maximale concentratie
Therapeutische breedte bestaat uit 2 delen: 

Minimaal effectieve concentratie (laagste concentratie die effect heeft) 
vs
Maximaal effectieve concentratie (hoogst nog te verdragen zonder toxiciteit)

Slide 16 - Tekstslide

Bloedspiegel bij langere werking

Continue zorgen dat bloedspiegel 
in de therapeutische breedte blijft.

Heeft te maken met de balans
tussen de toediensnelheid
en eliminatiesnelheid.



In balans = steady state: Toediensnelheid is gelijk aan eliminatiesnelheid

Slide 17 - Tekstslide

Vertraagde afgifte - Retard
Langzaam vrijgegeven dosis - minder vaak innemen
Constante bloedspiegel 
Tabletten hebben coating - maagzuurbestendig 

Let op: Niet kauwen, openmaken of breken! 
Mrs - ret achter de medicatienaam als herkenning 

Slide 18 - Tekstslide

Toedieningssnelheid

Verschillend per toedienwijze

Snelste manieren: 
- IV (injectie of infuus)
- IM (goed doorbloed)

Langzamer 
- Oraal 
- SC 
-IC (niet vaak gebruikt)


Eliminatietijd

Halfwaardetijd - T1/2 - hoe lang duurt het voor de helft van het middel uit het lichaam is.

Wordt bepaald door de filtersnelheid van de lever + uitscheiding in de nieren. 

Let op bij ouderen!! 
Verminderde nierfunctie - langere T1/2 tijd en daardoor grotere kans op "stapelen" en toxicatie.

Volledige uitscheiding: 3/4 keer de T1/2. 

Slide 19 - Tekstslide

Scenario - casus 

Slide 20 - Tekstslide

Wim de Vries
Trombosekaart!! 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide