Soms is een bwb géén antwoord op een duidelijke vraag. Bijvoorbeeld bij de woorden niet, misschien, toch, gelukkig en hopelijk. Toch benoem je die ook als bijwoordelijke bepaling:
Gelukkig | gaf | mijn mentor| mij | toch| een hoger cijfer!
wg = gaf
o = mijn mentor
lv = een hoger cijfer
mv = mij
bwb = Gelukkig toch
In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan.
Een bijwoordelijke bepaling die uit een aantal woorden bestaat, begint vaak met een voorzetsel.