-Je snapt het verband tussen het aantal protonen en elektronen
-Je snapt het verband tussen het aantal protonen, neutronen en het massagetal
-Je weet wat isotopen zijn en kent de bijbehorende BINAS tabel
-Je begrijpt de juiste notatie van isotopen
-Je begrijpt wat een onstabiele (atoomkern) inhoudt
-Je kent de naam en samenstelling van de drie meest voorkomende radioactieve stralingssoorten
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
00:53
Voorkennis: hoe is een atoom opgebouwd?
A
In de kern zitten protonen, er omheen elektronen
B
In de kern zitten neutronen, er omheen elektronen.
C
In de kern zitten protonen, neutronen en elektronen.
D
In de kern zitten protonen en neutronen, eromheen elektronen.
Slide 4 - Quizvraag
01:48
Quarks horen bij de SE (geen CE) VWO stof. Deze komen eventueel in 6 VWO aan bod.
Slide 5 - Tekstslide
02:15
Welk element heeft het symbool 'C'?
A
Chroom
B
Koolstof
C
Cadmium
D
Kalium
Slide 6 - Quizvraag
02:56
Wanneer het aantal protonen in een atoom NIET gelijk is aan het aantal elektronen, spreken we van een...
A
onstabiel atoom
B
molecuul
C
ion
D
het goede antwoord staat er niet bij
Slide 7 - Quizvraag
03:24
Weet meer dan Ralph: waarom heet het atoomnummer 'Z' en het massagetal 'A'? Warum, warum....?
Slide 8 - Open vraag
Hiernaast de voorstelling van een atoom. De blauwe bolletjes stellen voor:..
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 9 - Quizvraag
Hiernaast de voorstelling van een atoom. De witte bolletjes stellen voor...
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 10 - Quizvraag
Hiernaast de voorstelling van een atoom. De rode bolletjes stellen voor:
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 11 - Quizvraag
Een atoom is neutraal ...
A
Als er neutronen in zitten.
B
Als er meer neutronen dan protonen in zitten.
C
Als er meer neutronen dan elektronen inzitten.
D
Als er evenveel protonen als elektronen in zitten.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
01:41
De naam isotoop komt van het griekse isos (gelijk) en topos (plaats). Een isotoop is een variatie van hetzelfde atoom (maar met een andere massa) dus bevindt zich op dezelfde plaats in het periodieke systeem.
Slide 14 - Tekstslide
01:57
In tabel 25 van de BiNaS vind je de uitgebreide gegevens van het periodiek systeem. Welk element hoort bij atoomnummer 45?
A
Mo
B
Tc
C
Ru
D
Rh
Slide 15 - Quizvraag
01:57
Wat is het atoomnummer van Plutonium (kijk eventueel ook naar tabel 40)
A
78
B
84
C
91
D
94
Slide 16 - Quizvraag
01:57
Omschrijf de samenstelling (protonen, neutronen, elektronen) van het atoom Tc-98.
Slide 17 - Open vraag
01:57
In tabel 25 vind je heel veel mogelijke kernen die kunnen bestaan (isotopen). In tabel 25B staan deze in één diagram. Voor de assen geldt:
A
Op de x-as staat de Z, op de y-as staat de A
B
Op de x-as staat de N, op de y-as staat de A
C
Op de x-as staat de Z op de y-as staat de N
D
Op de x-as staat de N, op de y-as staat de Z
Slide 18 - Quizvraag
06:16
Lichtdeeltjes zijn fotonen, maar niet alle fotonen zijn lichtdeeltjes.
De fotonen die bij een kernreactie vrijkomen worden gammastraling genoemd. Dit is straling die veel schadelijker dan licht is (en zelfs schadelijker dan UV- en röntgenstraling). Het is dus niet juist om gammastraling lichtdeeltjes te noemen.
Gammastraling behoort wel, net als licht, tot straling uit het elektro-magnetisch spectrum (EM). Zie tabel 19B.
Slide 19 - Tekstslide
Omschrijf in eigen woorden wat isotopen zijn.
Slide 20 - Open vraag
Omschrijf de drie soorten radio-actieve straling en waar ze uit bestaan.
Slide 21 - Open vraag
Maak een samenvatting van de theorie en lever een foto hiervan in. De samenvatting omvat in ieder geval (een antwoord op) de leerdoelen.
Slide 22 - Open vraag
Hieronder kun je de vragen die je over dit stuk theorie hebt doorgeven.
Slide 23 - Open vraag
Fouten en suggesties
Heb je een fout gevonden in deze Lessonup, het nakijkboekje of de website? Of heb je een suggestie of tip voor het verbeteren?