In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Waar ging het vorige hoofdstuk over?
En waar gaat het laatste hoofdstuk over?
Slide 1 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
bs 6 transplantaties en bloedtransfusies
Slide 2 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Inwendig milieu:
= bloedplasma & weefselvloeistof
= opgenomen in de bloedsomloop
Uitwendig milieu:
buiten je lichaam
lucht in je longen
inhoud darmkanaal
Slide 3 - Tekstslide
Hoe houdt je lichaam het inwendige milieu constant, gelijk?
Door stoffen:
op te nemen / opname
door stoffen uit te scheiden/ uitscheiding
door stoffen op te slaag / opslag
Slide 4 - Tekstslide
Opname:
Inademen
Eten
Drinken
Opname naar de bloedsomloop om in
het inwendig milieu
te komen.
Uitscheiding:
Uitademen
Plassen
Gal
Poepen is geen uitscheiding, want dat zijn de onverteerde voedselresten die nooit opgenomen zijn in het bloed.
Slide 5 - Tekstslide
opslag
teveel glucose
teveel vetten opslaan
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Bloedsuikerspiegel wordt te hoog
Alvleesklier maakt het hormoon insuline
Glucose => glycogeen
Bloedsuikerspiegel is te laag
Alvleesklier maakt het hormoon glucagon
Glycogeen => glucose
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Lezen blz. 130 t/m 132
opdrachten maken: 1 t/m 4
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Slide 12 - Tekstslide
programma
video over de lever
uitleg/samenvattend
opdrachten maken
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Slide 15 - Tekstslide
Belangrijke bloedvaten:
Leverslagader:
tussen aorta en lever
Leverader:
tussen lever en holle ader
Poortader:
tussen darmen en lever
Slide 16 - Tekstslide
Functies van de lever:
Constant houden van het glucosegehalte in het bloed
Productie van fibrinogeen (bloedstolling)
Productie van gal
Afbraak van overschot eiwitten (ureum is de afvalstof)
Afbraak van dode rode bloedcellen
(galkleurstoffen is het afbraakproduct)
Ontgifting van bloed (o.a. alcohol, drugs, medicijnen)
Slide 17 - Tekstslide
Hepatitis
Virus
Besmetting via bloed, sperma of vaginavocht
Kan leverkanker of levercirrose veroorzaken.
Slide 18 - Tekstslide
maken opdrachten
(1 t/m 4 van bs. 1)
5, 6, 7 van bs. 2
timer
10:00
Slide 19 - Tekstslide
Deze les:
Nakijken 5, 6, 7
video de nieren
uitleg
maken opdrachten
Slide 20 - Tekstslide
nakijken opdrachten
5, 6, 7
timer
5:00
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Slide 27 - Tekstslide
De nieren en de urinewegen
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Nieren: maken urine
Eerst gaat het bloedplasma in buisjes = voorurine
Dan halen de nieren de nuttige stoffen en een deel van het water weer uit de voorurine. Deze stoffen gaan terug naar de bloedvaten.
Dat wat overblijft is urine, hierin zitten de afvalstoffen die via de urineleider en blaas uitgeplast worden.
Slide 30 - Tekstslide
Nierschors en niermerg
Functie uitscheiding van:
overtollig water
overtollige zouten
afvalstoffen
schadelijke stoffen
Dus: de nieren voeren een aantal stoffen af die het lichaam niet meer nodig heeft
Nierschors en niermerg
Functie uitscheiding van:
overtollig water
overtollige zouten
afvalstoffen
schadelijke stoffen
Dus: de nieren voeren een aantal stoffen af die het lichaam niet meer nodig heeft. Zoals te veel water, te veel zout, afvalstoffen en schadelijke stoffen.
Slide 31 - Tekstslide
Nierschors en niermerg
Functie uitscheiding van:
overtollig water
overtollige zouten
afvalstoffen
schadelijke stoffen
Dus: de nieren voeren een aantal stoffen af die het lichaam niet meer nodig heeft
Nierbekken
Functie:
verzamelen van urine
Hierna gaat de urine naar urineleiders, dan naar de urineblaas en tenslotte wordt de urineblaas leeggemaakt via de urinebuis.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
maken opdrachten 8 t/m 14
timer
10:00
Slide 34 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Slide 35 - Tekstslide
Hoornlaag
Kiemlaag
Opperhuid
Slide 36 - Tekstslide
De huid bestaat uit 3 lagen:
Opperhuid
Lederhuid
Onderhuids bindweefsel
Opperhuid
Hoornlaag = dode cellen
Eelt = extra dikke hoornlaag
Kiemlaag = levende cellen
Lederhuid
Bloedvaten
Haarspiertjes
Zweetklieren
Zintuigen
Uitlopers van zenuwcellen
Onderhuids bindweefsel:
Vetcellen
Slide 37 - Tekstslide
Warmbloedig
Constante lichaamstemperatuur
Mens = + 37 gr Celcius
Er is een evenwicht tussen warmteproductie & -afgifte
Koudbloedig
Omgevingstemperatuur
= lichaamstemperatuur
Buiten het lichaam 10 graden
= dier ook 10 graden Celcius
Lichaamstemperatuur wisselt
met omgevingstemperatuur
Slide 38 - Tekstslide
Opwarmen:
niet meer zweten
minder bloed door de huid
=> huid wordt bleker en kouder
extra verbranding
(helpt niet veel)
kippenvel
(werkt helemaal niet meer)
Afkoelen:
gaan zweten (=water & zout)
meer bloed door de huid
=> huid wordt roder en warmer
Slide 39 - Tekstslide
Thema 7
Opslag, uitscheiding
en bescherming
Bs 1 Een constant inwendig milieu
Bs 2 De lever
Bs 3 De nieren
Bs 4 De huid en het onderhuidse bindweefsel
Bs 5 Afweer
Slide 40 - Tekstslide
Ziekteverwekkers:
Bv. virussen - bacteriën - schimmels - dieren
Antigenen = lichaamsvreemde stoffen
Zijn stoffen die niet in je lichaam thuis horen.
Infectie = als 'n ziekteverwekker je lichaam binnendringt.
Afweer = de verdeding tegen ziekteverwekkers
Immuun = je lichaam kan eenziekteverwekker snel uitschakelen waardoor je niet ziek wordt.
Slide 41 - Tekstslide
tegen een infectie:
Opperhuid/hoornlaag
Talg
Slijmvliezen
Maagsap
van een infectie:
Koorts
Medicijnen bv. antibiotica
Witte bloedcellen
Antistoffen
Bescherming
Bestrijden
Slide 42 - Tekstslide
Actieve immuniteit:
hiervoor moet lichaam zelf werken, je lichaam maakt zelf antistoffen.
Passieve immuniteit:
hiervoor hoeft je lichaam zelf niets te doen, je krijgt de antistoffen ingespoten.
Kunstmatige immuniteit:
je bent niet ziek geweest, maar je hebt een vaccinatie gehad.
Natuurlijke immuniteit:
je bent ziek geweest.
Vaccinatie = inenting tegen ziekten.
Je krijgt dan een stof ingespoten die je lichaam wel antistoffen laat maken, maar je niet ziek maakt.