endocriene cellen die renine afgeven wanneer de bloeddruk onder een bepaalde grens daalt
zet angiotensinogeen om in angiotensine, wat zorgt voor vasoconstrictie
stimuleert bijnierschors om aldosteron af te geven aan het bloed, dit heeft via zoutafscheiding in de nieren indirect invloed op de bloeddruk
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Bijnieren (glandula suprarenalis)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
2 hormoonklieren
Bijnierschors, de cortex
Bijniermerg, de medulla
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Cortex
corticosteroïden
mineralocorticoïden
glucocorticoïden
geslachtshormonen
Slide 8 - Tekstslide
mineralocorticoiden
hebben invloed op de zoutensamenstelling van het bloed, met name natrium en kalium
95% is aldosteron, stimuleert terug resorptie van natrium en uitscheiding van kalium, produktie wanneer:
Na gehalte in het bloed daalt
Ka gehalte in het bloed stijgt
bloedvolume daalt
bloeddruk stijgt
toename angiotensine in het bloed
Slide 9 - Tekstslide
Glucocorticoïden
Invloed op de glucose huishouding
belangrijkste is cortisol (hydrocortison ) wordt onder invloed van bijnierschors stimulerend hormoon uit de hypofyse voorkwab geproduceerd
de aanmaak van ACTH (adrenocorticotroop hormoon) wordt door cortisol remmend terug gekoppeld
in een lichaam in stress is verhoogde cortisol productie
Slide 10 - Tekstslide
Adrenocorticotroop hormoon
Slide 11 - Tekstslide
Effect cortisol
bloedsuikerspiegel stijgt, lichaam in stress heeft meer suiker nodig
remmende werking op normale ontsteking reacties en vorming afweer stoffen
antagonist van insuline
Slide 12 - Tekstslide
geslachtshormonen
ondersteunen de geslachtshormonen die door de geslachtsklieren zelf gemaakt worden
heel kleine hoeveelheden
Slide 13 - Tekstslide
Medulla
bestaat vooral uit zenuwweefsel
wordt aangestuurd door hypofyse achterkwab
cellen die hormonen produceren zijn neurosecretorische cellen: neurosecretie
adrenaline en noradrenaline
Slide 14 - Tekstslide
Adrenaline
vluchthormoon
veel doelwitorganen
effecten:
bloedsuikerspiegel gaat omhoog
hart gaat sneller kloppen, HMV en RR gaat omhoog
pupillen worden wijder
vasodilatatie in skeletspieren en spierspanning neemt toe
vasoconstrictie in huid en spijsverteringskanaal
als de situatie langer duurt:
vasodilatatie in de huid en zweetklieren activeren
verslappen sluitspieren anus en blaas
Slide 15 - Tekstslide
Noradrenaline
3-4 x minder dan adrenaline
effecten vergelijkbaar
noradrenaline meer effect op bloeddrukstijging en minder op hartwerking en skeletspieren
Slide 16 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Slide 17 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans bestrijken maar 1% van het klierweefsel
alphacellen produceren glucagon
betacellen produceren insuline
deltacellen produceren somatostatine
Slide 18 - Tekstslide
insuline: bevorderd omzetting naar glycogeen in de spieren en lever en stimuleert de lichaamscellen om glucose op te nemen
glucagon: stimuleert de omzetting van glycogeen naar glucose
insuline en glucagon zijn antagonisten
somatostatine: zorgt voor homeostase door zowel aanmaak van insuline als van glucagon te kunnen remmen
Slide 19 - Tekstslide
De prikkel is de bloedglucosewaarde gedetecteerd door de betacellen
Laag: betacellen geven signaal aan alfacellen -> glucagon wordt afgegeven -> glycogeen wordt in de lever omgezet in glucose en aan het bloed afgegeven -> waarde stijgt
Hoog: betacellen produceren insuline ->
glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever