ACT 6 ARM OF RIJK? ONGELIJK ...

ACT 5 ONDERWEG
ACTIVITEIT 6 ARM OF RIJK? ONGELIJK...
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ACT 5 ONDERWEG
ACTIVITEIT 6 ARM OF RIJK? ONGELIJK...

Slide 1 - Tekstslide

geen Chromebook nodig
p. 21

Slide 2 - Tekstslide

Activeer de leerlingen via een onderwijsleergesprek voor het lesonderwerp
‘Arm of rijk?’. De afbeeldingen in de werkbundel in combinatie met
onderstaande vragen nodigen de leerlingen uit om te vertellen over hun
eigen ervaringen.
• Wat is armoede? Wanneer ben je arm?
• Wat is rijkdom? Wanneer ben je rijk?
• Is rijkdom hetzelfde als veel geld hebben? Hoe kun je nog ‘rijk’ zijn?
• Kun je armoede of rijkdom zien? Zo ja, hoe dan?
• Als je arm bent, blijf je dan altijd arm?
• Als je rijk bent, blijf je dan altijd rijk?
• Is iedereen even arm of even rijk in een land?
• Komt armoede alleen voor in arme landen?
• Heb je je weleens arm of rijk gevoeld?
• …

In het gesprek zal duidelijk worden dat ‘arm’ en ‘rijk’ subjectieve
begrippen zijn en dat er bepaalde vooroordelen bestaan over armoede en
rijkdom die waarschijnlijk ook bij de leerlingen leven.
We leren meer over armoede in de wereld en in België.
We leren of iedereen altijd dezelfde kansen krijgt. 
We gaan het hebben over onze eigen ervaringen en we denken na over een samenleving waarin plaats is voor iedereen. 

Slide 3 - Tekstslide

Rond het gesprek af en verwoord het doel van de les.
In deze activiteit bekijken we armoede in de wereld en in België. We
bekijken of iedereen altijd dezelfde kansen krijgt. We hebben het over
onze eigen ervaringen en we denken na over een samenleving waarin
plaats is voor iedereen.
p. 22

Slide 4 - Tekstslide

De leerlingen lezen de tekst en beantwoorden de bijbehorende vraag.
Bespreek de vraag klassikaal. 
Ontwikkelingslanden zijn vaak rijke landen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent alleen arm als je geen nieuwe kledij kunt kopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste mensen op de wereld leven in rijke landen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn grote verschillen tussen arm en rijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Europa liggen vooral rijke landen
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

- Wat doe jij vooral overdag? (naar school gaan)
- En Cristobal? (bussen schoonmaken)
- Met wie woont hij samen (met zijn mama, zijn broer en zus. (en jij?)
-Hoe ziet het huis eruit? (stenen van klei, dak met golfplaten en stenen
erop)
En bij jou thuis?
• Hoeveel kamers zijn er? (drie)
En bij jou thuis?
• Hoe ziet de keuken eruit? (Er is niet echt een keuken, er staan enkele
potten en pannen.)
En bij jou thuis?
• Is er stromend water? Is er elektriciteit? (nee)
En bij jou thuis?
• Heeft Cristobal speelgoed? (alleen maar knikkers)
En jij, wat voor speelgoed heb jij?
p. 23

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Bekijk vervolgens het filmpje over het leven van Sean en Jason. (! FILMPJE SEAN EN JASON NIET MEER TE VINDEN. 2 Andere voorbeeldjes ) 
Laat de
leerlingen reageren en laat ze overeenkomsten en verschillen met het
eigen (dagelijks) leven formuleren.
• Waaraan merken Sean en Jason dat ze thuis minder geld hebben? (Hun
huis is in slechte staat, ze kunnen geen uitstapjes doen, ze kunnen niet
op reis gaan.)
• Wie herkent dat? Wie niet?
• Krijgen jongens zoals .... dezelfde kansen als andere
kinderen?
Lees met de leerlingen de samenvattende tekst in de werkbundel.

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

p. 23

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in andermans schoenen 

Slide 15 - Tekstslide

Een goede manier om anderen beter te begrijpen is door ‘in hun schoenen
te gaan staan’.
• Wat betekent dat, denk je?
Laat de leerlingen reageren.
Als je in de schoenen van iemand anders staat, wil dat zeggen dat je erbij
stilstaat hoe het zou zijn als jij die persoon was. Je denkt na over dingen
die moeilijk zijn voor die persoon en je stelt je voor hoe jij dat zou vinden.
Je denkt ook na over hoe andere mensen met die persoon omgaan en je
stelt je voor hoe het zou zijn als mensen jou op die manier zouden
behandelen. Door in de schoenen van een ander te gaan staan, leer je
anderen beter begrijpen
p. 23

Slide 16 - Tekstslide

Verdeel de klas in groepjes van twee tot vier leerlingen. Deel de kaartjes
van bijlage 3 uit. Elk groepje krijgt één kaartje.
Licht de opdracht toe:
Jullie krijgen in groepjes een situatie waarin je in de schoenen van een
ander zult staan. Denk na over de situatie en bespreek ze in je groepje.
p. 24

Slide 17 - Tekstslide

Besluit:
Hoe kunnen we armoede tegengaan? Veel organisaties houden zich al met
die vraag bezig en strijden tegen (kinder)armoede, zoals Unicef.
‘Stop armoede’ is het eerste doel van de duurzame
ontwikkelingsdoelstellingen. Dat zijn doelen voor de hele wereld. In 2030
zou de wereld die doelen moeten halen.
Elk land, elke school en elke persoon kan meedoen om de doelen te halen.
Ook jij. Als iedereen zijn schouders onder die doelen zet, kunnen we ze
halen. Elke bijdrage doet ertoe.
ws. p.6

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies