4.4 Feit, mening en argument

Feiten, meningen en argumenten
Nederlands/communicatie en relaties
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Feiten, meningen en argumenten
Nederlands/communicatie en relaties

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Uitleg feit en mening.
  2. Lesvragen
  3. Werkblad feit of mening 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat een feit, een mening en een argument zijn. 

  • kun uitleggen waarom iets een feit, een mening of een argument is. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Feiten


  • Een feit is een uitspraak over iets dat waar of niet waar is.

  • Controleerbaar: je moet kunnen controleren of een uitspraak waar of niet waar is.

Slide 5 - Tekstslide

Mening

  • Een mening (of opinie) is wat iemand ergens van vindt.

  • Niet controleerbaar (geen bewijzen).

  • Je kunt het eens of oneens zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten/ standpunten

  • Reden waarom je iets vindt.
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:


    Ik vind dit zo, omdat
    Ik vind dit zus, want

    (want, omdat zijn signaalwoorden)



Slide 7 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 15 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag!
  • Maken in Leswijs 4.4:
    B Deel 1: Keuzetekst 'Woordjes leren gaat beter als je jezelf overhoort'

  • Je heb drie opties (klassikaal, in een leerteam of zelfstandig).
    Sommige leerlingen moeten verplicht met mij meedoen.

  • Je hebt vandaag en morgen in de les de tijd om de opdrachten te maken, vrijdag af!

Slide 17 - Tekstslide


Ik ga de oefentekst...
Klassikaal met meneer de Vries maken.
Samen met andere leerlingen in een break-outroom maken.
Zelfstandig maken.

Slide 18 - Poll