Feit, mening en argument

Welkom

Leesvaardigheid
Feit, mening en argument
Nederlands
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Leesvaardigheid
Feit, mening en argument
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk bespreken
  2. Uitleg 8.3 feit en mening.
  3.  Zelfstandig werken  + nieuwsquiz

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat een feit, een mening, een standpunt en een argument zijn. 

  • kun je feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen.

  • kun je objectief en subjectief taalgebruik herkennen.

  • kun je zelfstandig een tekst lezen en bij het lezen feiten, meningen, standpunten en argumenten onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Feiten

  • Een tekst kan feiten en meningen bevatten.

  • Een feit is een uitspraak over iets dat waar of niet waar is.

  • Controleerbaar: je moet kunnen controleren of een uitspraak waar of niet waar is.

  • Feiten noemen wij objectieve informatie. Daarbij passen dan ook objectieve (zakelijke, niet-persoonlijke) woorden. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mening

  • Een mening (of opinie) is wat iemand/de schrijver ergens van vindt. Het is persoonlijk.

  • Niet controleerbaar (geen bewijzen).

  • Je kunt het eens of oneens zijn.

  • Bij een mening hoort subjectief taalgebruik. Dat zijn woorden die passen bij gevoelens en je proberen te beïnvloeden: fantastisch, heerlijk, vreselijk, dramatisch etc.

  • Reclames bevatten veel subjectief taalgebruik.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:39
Welke voorbeelden van subjectief taalgebruik hoorde je in deze reclame?

Slide 8 - Woordweb

Leuk
Best(e)
goedkoop
Standpunt

  • Stelling: een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen.

  • Standpunt: daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.

  • Argumentatie: redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten

  • Reden waarom je iets vindt.
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:


    Ik vind dit zo, omdat
    Ik vind dit zus, want

    (want, omdat zijn signaalwoorden).

  • Argumenten kunnen objectief of subjectief zijn.



Objectieve argumenten zijn sterker, ze zijn gebaseerd op feiten die te controleren zijn.
Subjectieve argumenten zijn gebaseerd op een mening of opvatting. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksten

Ook teksten kunnen objectief of subjectief zijn.
  • Objectief: feiten, informatie, meningen van anderen.
    Beschouwende en informerende teksten
  • Subjectief: mening van de schrijver.
    Overtuigende en activerende teksten.

  • Let bij deze teksten op het taalgebruik. Subjectief: beste, leukste, minste, super, fantastisch, lekker, ik vind, volgens mij, wij denken, etc.
    Objectief: uit onderzoek blijkt, het is bewezen dat, cijfers/procenten, wij verwachten, etc.




Objectieve argumenten zijn sterker, ze zijn gebaseerd op feiten die te controleren zijn.
Subjectieve argumenten zijn gebaseerd op een mening of opvatting. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reclames voor vliegvakanties

Veel mensen hebben wel eens gevlogen en de laatste tijd is er veel dicussie over het vliegen. Het verbieden van reclames voor vliegvakanties moet volgens mij verboden worden. Het is namelijk belangrijk vanwege zowel ecologische als sociale redenen.

Ten eerste helpt het in de strijd tegen klimaatverandering. De luchtvaartsector draagt aanzienlijk bij aan de wereldwijde CO2-uitstoot, met ongeveer 2-3% van het totaal. Reclames stimuleren consumenten om vaker te vliegen, wat de uitstoot verder verhoogt. Door deze advertenties te verbieden, kan de vraag naar vliegreizen afnemen, wat helpt bij het behalen van klimaatdoelstellingen.

Ten tweede kan het verbod de druk op populaire toeristische bestemmingen verminderen. Overtoerisme schaadt zowel de lokale infrastructuur als de levenskwaliteit van de bewoners in plaatsen als Venetië en Amsterdam. Minder reclame voor vliegvakanties kan leiden tot een betere spreiding van toeristen en het promoten van duurzamere reisopties zoals treinreizen of vakanties dichter bij huis.

Kortom, het verbieden van reclames voor vliegvakanties vermindert de ecologische voetafdruk en verbetert de leefbaarheid in populaire toeristische bestemmingen, wat bijdraagt aan een duurzamere en eerlijkere wereld.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het standpunt van de gelezen tekst 'Reclames voor vliegvakanties'?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke argumenten worden er gegeven in de tekst 'Reclames voor vliegvakanties'?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de argumenten in de tekst 'Reclames voor vliegvakanties' objectief of subjectief? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectief of een objectief argument?

Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is koud.
A
Subjectief argument
B
Objectief argument

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectief of een objectief argument?

We kunnen vandaag beter binnen kunnen blijven, want het is drie graden onder nul.
A
Subjectief argument
B
Objectief argument

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectief of een objectief argument?

Ik ga morgen liever naar de Pathé dan naar het Fraterhuis, want de Pathé is een betere bioscoop.
A
Subjectief argument
B
Objectief argument

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectief of een objectief argument?

Ik ga morgen liever naar de Pathé dan naar het Fraterhuis, want de Pathé is dichterbij.
A
Subjectief argument
B
Objectief argument

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectieve of een objectieve tekst?

Een recensie over de film 'Toy Storie 4'
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een subjectieve of een objectieve tekst?

Een nieuwsartikel over de formatie.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik ga de de rest van de les...
Opdracht 11 en 12 van hoofdstuk 8.3 maken..
woordenschat leren voor de acrieweek.
de uitleg nog een keer bekijken.
meneer De Vries een vraag stellen over de lesstof.
extra oefen met een van de spellingsonderdelen voor de actieweek.
een boek lezen.

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben tevreden met wat ik heb gedaan tijdens het (zelfstandig) werken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies