Donderdag 22 september

Goedemorgen allemaal 
Telefoons kunnen op stil in je tas.
Leesboek graag alvast voor je pakken!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen allemaal 
Telefoons kunnen op stil in je tas.
Leesboek graag alvast voor je pakken!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
- Toets afmaken
- Stillezen
- Terugblik vorige les
- Leerdoelen vandaag
- Zelfstandig werken
- Evaluatie van de les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van leestekens zijn:
A
dikgedrukte letters
B
schuingedrukte letters
C
titels van teksten
D
komma, hoofdletter, uitroepteken, punt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens: een zin eindigt met ...
A
aanhalingstekens
B
een komma
C
een dubbele punt
D
een punt

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
timer
0:45
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van leestekens vind ik...
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Niet makkelijk, maar ook niet moeilijk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Straattaal is een vorm van

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

M.v.g.
Hoi meneer,
Geachte meneer, mevrouw, 
Met vriendelijke groet,
Tot later! 
Alvast bedankt. 
Informeel
Informeel
Informeel
Formeel
Formeel
Formeel

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vandaag
Je geeft aan in welke fictievormen (soorten boeken) je geïnteresseerd bent.

Je legt relaties tussen het verhaal en de werkelijkheid.

Je verplaatst je in een personage en je legt uit hoe een personage zich voelt.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor boeken lees jij graag en waarom?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn personages?
Personages zijn alle personen (soms dieren) die een rol spelen in een verhaal. 

Je hebt hoofdpersonen en bijfiguren.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen hoofdpersonen en bijfiguren?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Lees
Theorie in werkdoel Fictie?
Maak
De opdrachten van dit werkdoel ( week 37)
Tijd
Max 30 minuten
Eerder klaar?
Werk verder of werk aan je eigen leerdoelen
Wat mag verder
Muziek luisteren ( wel met oortjes in),
overleggen op fluisterniveau, vragen stellen

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Fictie
Non-fictie
Een verzonnen tekst of verhaal, dat door iemand is bedacht.
Een tekst waarin alleen feiten staan, die werkelijk zijn gebeurd.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fictie
Non-fictie

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De persoon die centraal staat in het verhaal, noem je...
A
de hoofdpersoon
B
een bijfiguur

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat fictie en non-fictie is
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies