In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Personages
Slide 1 - Tekstslide
Goedemorgen!
* boekenpitch: Levi / Loek, Ward, Dean / Milan, Ritchie
* 10 minuten lezen
* Werkwoordspelling
* Lesdoelen
* Terugblik
* Personages
* Evaluatie
Telefoon in je tas!
Klaarleggen:
-agenda
-etui
-leesboek
-mindmap
-schrift/papier
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Vul de goede vorm in:
willen Toen ik klein was,___________ik zanger worden.
kunnen Gisteren______________ik niet trainen.
hebben Vroeger_______________ik een konijn.
bloeden De wond___________ / ___________ niet.
knippen De kappers__________ / ____________ het haar.
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
* Je weet wat het verschil is tussen hoofdpersonen en bijfiguren.
* Je leert je inleven in een personage.
* Je kunt uitleggen hoe een personage zich voelt.
Procesdoelen
* Je doet actief mee met de les.
* Je zorgt dat je mindmap helemaal is bijgewerkt.
Slide 4 - Tekstslide
Fictie
Non-fictie
Terugblik
Realistische fictie
Niet-realistische fictie
Slide 5 - Tekstslide
Personages
Alle personen die een rol spelen in een verhaal noem je personages. Het belangrijkste personage, degene over wie het hele verhaal gaat, is de hoofdpersoon. Van hem of haar weet je altijd wat hij denkt en voelt. Veel verhalen hebben één hoofdpersoon, maar er zijn ook verhalen met meerdere hoofdpersonen. De andere personages zijn bijfiguren.
Omdat in verhalen niet alleen wordt beschreven wat personages meemaken, maar ook hoe ze zich voelen, ga je hun gedrag vaak beter begrijpen. Je leert hun karakter kennen Dat noem je inleven.
Slide 6 - Tekstslide
Personages - Maak van deze informatie de derde tak van je mindmap.
Alle personen die een rol spelen in een verhaal noem je personages. Het belangrijkste personage, degene over wie het hele verhaal gaat, is de hoofdpersoon. Van hem of haar weet je altijd wat hij denkt en voelt. Veel verhalen hebben één hoofdpersoon, maar er zijn ook verhalen met meerdere hoofdpersonen. De andere personages zijn bijfiguren.
Omdat in verhalen niet alleen wordt beschreven wat personages meemaken, maar ook hoe ze zich voelen, ga je hun gedrag vaak beter begrijpen. Je leert hun karakter kennen Dat noem je inleven.