Wortel: groeit meestal onder de grond, kan soms verdikt zijn (knol)
Blad: groeit aan een stengel, is meestal afgeplat, is meestal groen of rood, soms wit. als de Bol: bladeren dicht op elkaar gepakt onder de grond
Vrucht: ontstaat uit een bestoven bloem, bevat zaden, een schil en (niet altijd) vruchtvlees
Zaad: ontstaat uit een bestoven bloem, kan een hele nieuwe plant vormen
Bloem: zou later zaden en/of vruchten vormen. Duidelijk geen blad, vrucht, stengel of wortel