A2: Scheidbare werkwoorden

Scheidbaar werkwoord


Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Scheidbaar werkwoord


Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?

  • herhalen grammatica werkwoorden
  • leren wat scheidbare werkwoorden zijn
  • Zinnen maken met scheidbare werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

Na deze les kunnen jullie zinnen
maken met scheidbare werkwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gewone werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

scheidbare werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het scheidbare werkwoord

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

uitlachen      =   lachen  +  uit

scheidbaar             werkwoord + voorzetsel
werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
een werkwoord en een ander woord. Meestal is dit een voorzetsel.

schoonmaken = schoon  + maken 
     opruimen     = op             + ruimen
       nadenken   = na             + denken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Noem 3 scheidbare
werkwoorden

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie. Dan het werkwoord. 
Het andere woord staat altijd op de laatste plaats in de zin:

Ik               maak        de keuken         schoon.
                                                          
Wij            denken   eerst                    na

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik lach hem niet uit!

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik trek mijn jas uit!

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie staan op acht uur op.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik maak de keuken schoon.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik trek mijn nieuwe jas aan.

Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij ....... haar kamer vanavond ......
(opruimen)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ....... mijn vriend ......
(ophalen)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mohamed ....... de les uit het boek ......
(overschrijven)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij (1 persoon) ....... hun huis morgen ......
(schoonmaken)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem nu 6
scheidbare werkwoorden,
zoals 'opstaan'.

Slide 21 - Woordweb

De cursisten loggen in op lessonup.app met de lescode en kunnen zo interactief meedoen.

Herhaling: 

De docent legt kort uit wat een scheidbaar werkwoord is en geeft een voorbeeld: 
Het werkwoord is: opstaan
Je zegt niet: Ik opsta 
Je zegt: Ik sta op.


Hoe laat ....... jij 's morgens ...... ?
(opstaan)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Emma .................. alle borden ..................... (afwassen)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij.........het boek.......
(opruimen)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

afwassen
Hij ... graag ... .

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit was het lesdoel voor vandaag

Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Is dat gelukt?
We gaan het controleren met het 'rad van fortuin'!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een zin met deze werkwoorden:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Hard gewerkt!

Goed gedaan!

Morgen test over de scheidbare werkwoorden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies