Activiteitenplan

Organiseren van activiteiten
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Organiseren van activiteiten

Slide 1 - Tekstslide

Ontwikkelingsgericht
Stimuleren
Uitdagen
stapje meer 
ietsje moeilijker
 helpen en steunen 
aanmoedigen 
"niet lukken" is ook goed 

Slide 2 - Tekstslide

Net iets meer dan je 
al kan
Leerdoelen

STICHTING LEERPLAN ONTWIKKELING.
Voor elk ontwikkelgebied, categorieen en vaardigheden in stappen uitgewerkt.
Tekst
SLO-doelen fungeren als richtlijnen voor de ontwikkeling van kinderen.

Slide 3 - Tekstslide

Jaarprogramma kinderopvang
 globaal 
 seizoenen, de feestdagen 

Voordeel: geborgenheid, structuur, veiligheid, grip op het leven.
Kind heeft houvast. 
PM-er ook!




Slide 4 - Tekstslide

Jaarprogramma kinderopvang
Doelen en uitgangspunten van de organisatie globaal omschreven en ze sluiten vaak aan op de seizoenen, de feestdagen in het jaar.
Voordeel: geborgenheid, structuur, veiligheid, grip op het leven.
Kind heeft houvast. 
PM-er ook!




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkelingsgerichte activiteit : hoe organiseer je dat? Waar moet ik aan denken?
1. Stel een activiteitenprogramma op. Het activiteitenprogramma bestaat uit vier gevarieerde activiteiten die op elkaar zijn afgestemd en elk verschillende aspecten van de ontwikkeling stimuleren.
2. Daarnaast houd je bij de keuze van de activiteiten rekening met de wensen en ideeën die de kinderen hebben aangegeven.
https://youtu.be/uIuJBXWqKPg

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Activiteitenplan
Hierin worden activiteiten specifieker omschreven.
Meer details!
Bijvoorbeeld: Wat ga je precies doen rondom je activiteit?


Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn randvoorwaarden?
 De ruimtes zijn geschikt voor activiteiten. Het juiste speelgoed/materiaal is beschikbaar en toegankelijk. Pedagogisch Actief!

Slide 10 - Tekstslide

Het format document

Plan van aanpak
Naam:
 Naam docent:
Stappen Uitwerking
1. Beginsituatie vaststellen Wie is de doelgroep?
Wat weet je van die doelgroep (qua ontwikkelingsfase, specifieke aandachtspunten)?
2. Probleem formuleren Wat kan de doelgroep niet / onvoldoende?
 Waardoor kan de doelgroep dit niet /onvoldoende? Wat voor waarneembaar gedrag kun je zien bij de doelgroep? (waaruit blijkt dat de doelgroep het niet / onvoldoende kan?)
3A. Doel
         Formuleren Wat is het doel?
- SMART formuleren  Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
3B. Persoonlijke
         Doelen Wat is je persoonlijke doel? Wat wil jij bereiken ?
- SMART formuleren  Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
4. Een plan maken
(& uitvoeren) Maak een plan voor de uitvoering.
Hierin beschrijf je:
- Wie  welke groepsleden werken er aan de uitvoering? wie zijn er nog meer bij betrokken?
- Wat  welke taken heeft ieder groepslid?
- Waar  op welke plaats(en) wordt er aan de prestatie / het project gewerkt?
- Waarmee  welke hulpmiddelen zijn er nodig?
- Wanneer  op welke momenten wordt er aan de prestatie / het project gewerkt? (tijdsplanning)


































Slide 11 - Tekstslide