Formuleren 2

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Formuleren
vandaag: korte quiz, opdrachten boekje, even herhalen en duidelijke tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Maar waarom dan?
Waarom leren we dit?
Chatgtp kan dit toch ook?
Ik ken al Nederlants
Waarom moet ik dit doen, ik ga er later toch niks mee doen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Een goede tekst
Duidelijk: wat is de boodschap?
opbouw
geen vage woorden

Slide 5 - Tekstslide

Herhalen  
Tekst 7 en 8 uit boekje voorlezen. 
Wat valt op?

Slide 6 - Tekstslide

Bij tekst 7 en 8 (hoofdstuk 1) heb je gezien dat een tekst meer of minder duidelijk kan worden geschreven. In dit hoofdstuk leer je hier meer over. Op school (en later op je werk) hebben veel teksten een informatief doel.  



Slide 7 - Tekstslide

Bij een informatief tekstdoel wil je dat je tekst duidelijk is en liefst ook aantrekkelijk is om te lezen. In dit hoofdstuk leer je twee stijlstrategieën kennen die daarbij helpen:(3) werken met signaalwoorden en (4) werken met synoniemen, verwijswoorden en omschrijvingen.

Slide 8 - Tekstslide

Ehhh
Signaalwoorden?
Verwijzingen?
Synoniemen?

Slide 9 - Tekstslide

Maken opdracht 4

Slide 10 - Tekstslide

Formeel is hetzelfde als zakelijk
A
nee, zakelijk gaat om de inhoud
B
ja duh
C
nee, formeel gaat om kleding
D
ja, het is een alternatief

Slide 11 - Quizvraag

In een goede tekst wil je geen:
A
onnodige herhaling en moeilijke woorden
B
korte zinnen
C
signaalwoorden
D
uitroeptekens en teveel komma's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste formulering:
A
Nederlands is het mooiste vak er is.
B
Nederlands is het mooiste vak wat er is.
C
Nederlands is het mooiste vak die er is.
D
Nederlands is het mooiste vak welke er is.

Slide 13 - Quizvraag

Een aanhef en afsluiting in een brief/mail geven:
A
iets formeels
B
duidelijkheid en respect
C
structuur
D
vriendelijkheid

Slide 14 - Quizvraag

De meestgemaakte fout in schrijfteksten van scholieren is:
A
werkwoordspelling
B
hoofdletters
C
interpunctie
D
A, B en C

Slide 15 - Quizvraag

Maken opdracht 5, 6 en 7
Eerder klaar? Dan ben je een kanjer en mag je de eindopdracht maken.

Slide 16 - Tekstslide